Een man redde een gewonde wolvin en haar welp, zich niet bewust van wat er de volgende dag zou gebeuren. En toen het uiteindelijk zover was, was het hele dorp diep geschokt door wat er gebeurde.

Wanneer de winter echt intreedt, daken bedekt met een witte deken en paden veranderen in ware, met sneeuw bedekte gangen, wordt elk uitstapje een kleine expeditie. In dit afgelegen dorp moest, wanneer de waterleidingen verstopt raakten, een bewoner zich vrijwillig aanmelden om het oude systeem te controleren dat verborgen lag aan de rand van het bos. Die dag was het Thomas, gewend aan strenge winters, die de taak op zich nam, uitgerust, geconcentreerd en klaar om de bijtende kou te trotseren.

Terwijl hij een groot, met sneeuw bedekt veld overstak, zag hij een bewegingloze, donkere gestalte, half verborgen onder de sneeuw. Zijn eerste instinct was om weg te lopen. Maar iets aan het tafereel trok zijn aandacht: een jonge wolvenwelp cirkelde rond de figuur en begreep niet waarom deze niet opstond.

Het dilemma: weggaan… of helpen?

Niemand vindt het prettig om oog in oog te staan ​​met een wild dier, vooral niet als het gewond is. Met een bonzend hart  bekeek Thomas  de situatie: de wolvin ademde nog, maar leek vast te zitten in een oud, al lang verlaten metalen mechanisme. Het kleintje bleef ondertussen jammeren, volledig verdwaald.

Hij had voor de eenvoudigste oplossing kunnen kiezen: gewoon verdergaan. Maar die impuls die je voelt wanneer je een dier in nood aantreft, zelfs een wild dier, hield hem tegen. Met uiterste zorg  maakte Thomas  de poot van de wolf los, maakte de plek snel schoon en trok zijn eigen jas aan om het dier tegen de kou te beschermen. Daarna deed hij langzaam een ​​stap achteruit en vervolgde zijn weg. Voor hem eindigde het verhaal daar.

Hij had het mis.

De volgende dag: een onrustig ontwaken.