Toen Thomas plaatsnam in de eerste klas van deze langeafstandsvlucht, verwachtte hij een vredige, stille reis, omringd door keurig geklede mannen in pakken en subtiele parfums. Maar zodra hij zijn handbagage in het bagagevak boven zijn hoofd had geschoven, werden zijn verwachtingen de grond in geboord. De stoel naast hem werd bezet door een vrouw in casual kleding: een dikke trui, een joggingbroek en een versleten rugzak. Helemaal niet wat hij naast zich had verwacht in deze cabine.
Een lichte grimas, een discrete zucht… en hij gaat zitten.

Nauwelijks had Thomas plaatsgenomen of hij haastte zich al naar de stewardess om te zeggen dat “het comfort veel te wensen overlaat”. Het ongemak kwam volgens hem niet door het vliegtuig zelf, maar door zijn medepassagier. Hij fluisterde opmerkingen, zuchtte luid bij elke beweging van de passagier en probeerde haar zelfs over te halen van stoel te wisselen. Maar de cabine was vol en er waren geen andere stoelen beschikbaar.
De vrouw blijft op haar beurt beleefd. Ze verontschuldigt zich zachtjes, draait zich naar het patrijspoortje en neemt het aan. Geen woord wordt harder gezegd dan het andere.
