Op een bruiloft zat mijn man de hele nacht naar zijn collega te staren – dansend, lachend, alsof ik er niet eens was. Toen iemand vroeg of hij getrouwd was, glimlachte hij meewarig: “Niet echt. Het telt niet, want ze is… saai.” Iedereen lachte. Ik niet. De volgende ochtend werd hij alleen wakker – en vond iets op tafel waar hij bleek van werd.

t goed.

Mark die avond weer. Deze keer namen we op.

“Claire,” zijn stem brak, “alsjeblieft. Je hebt me kapotgemaakt.”

Ik haalde diep adem. “Nee, Mark. Je hebt jezelf kapotgemaakt. Ik ben gewoon gestopt met je te beschermen.”

Stilte. Toen – een zacht, gebroken lachje. “Je was nooit saai,” fluisterde hij.

Ik hing op.

Een paar maanden later rijd ik naar Seattle en is het allemaal weer voorbij – ik werk weer in de elektriciteitssector, huur een klein appartement aan zee. Ze dachten aan die bruiloft – de muziek, de beschikbare bronnen, dat het een ommekeer zou betekenen.

Maar bovenal hoor je over het geluid van de ochtend – en hoe vrede niet altijd komt. Soms bereikt die de universele keukenset, naast de zilveren ring.