Toen hij met de spullen terugkwam, zag hij dat Tanja half zittend in slaap was gevallen, haar hoofd rustend op een kussen. Het kind lag inmiddels zonder deken en was wakker. Na zijn handen gewassen te hebben, nam hij de baby voorzichtig in zijn armen, zodat de moeder kon slapen. Maar zodra hij de deur sloot, schrok Tanja wakker en begon in paniek te roepen waar haar kind was.
Konstantin Grigorjevitsj kwam glimlachend binnen met de baby en zei dat hij haar gewoon even wilde laten slapen. Hij liet haar zien wat hij allemaal had gekocht voor haar en de baby, en stelde voor het kind meteen te verschonen. Hij zei dat later op de dag zijn buurvrouw — de arts — zou langskomen om uit te leggen hoe alles moest, en dat zij ook de wijkverpleegkundige zou bellen voor een huisbezoek de volgende dag.
Daarna begon hij rustig met haar te praten.
— Vergeet dat dorp en die oude vrouw. Blijf hier bij mij, er is plek genoeg. Ik ben weduwnaar, heb geen kinderen of kleinkinderen. Ik krijg pensioen en werk er ook nog bij. De eenzaamheid valt me zwaar, en ik zou blij zijn met wat gezelschap.
— Had u kinderen?
— Ja, Tanja. Ik had een zoon. Ik werkte op rotatiebasis in het noorden, een half jaar daar, een half jaar thuis. Mijn zoon zat op het instituut en had een vriendin. In het laatste jaar besloten ze te trouwen omdat zij zwanger was. Ze wachtten tot ik terug was van mijn werk om te trouwen. Maar mijn zoon hield van motoren, kreeg een ongeluk en overleed net voor mijn terugkomst. Ik kwam direct op zijn begrafenis aan. Mijn vrouw werd daarna ernstig ziek en overleed ook.
In al dat verdriet ben ik het meisje van mijn zoon uit het oog verloren, ook al heb ik nog een foto van haar. Ik wist dat ze een kind van mijn zoon droeg, maar hoe ik ook zocht — ik vond haar niet terug. Daarom vraag ik je, Tanja, blijf alsjeblieft. Dan kan ik op mijn oude dag toch nog voelen wat een familie is. Hoe heb je je zoontje trouwens genoemd?
— Ik weet niet waarom, maar ik wilde hem graag Savelij noemen. Ik vind die naam mooi, ook al is hij niet zo populair.
— Savelij??? Tanja, dat was de naam van mijn zoon! Maar ik heb je zijn naam nooit genoemd… Wat een toeval. Je hebt een oude man blij gemaakt. Dus, blijf je?
— Graag. Ik ben zelf uit een weeshuis. Ik ben geadopteerd, maar mijn pleegouders wilden mijn zoon niet accepteren. Daarom haalden ze me niet op uit het kraamkliniek. Ik had geen plek om heen te gaan.
