“Theo… en dit is Amelie,” zei hij, terwijl hij de baby dichter tegen zijn borstdruk was.
Binnen enkele minuten bezoeken dokter Samuel Hart, de behandelde kinderarts en een bewaker. Theo deinsde terug bij elke actieve beweging en beschermde Amelie instinctief.
« Neem haar alsjeblieft niet mee, » smeekte hij. « Ze huilt als ik er niet ben. »
Dokter Hart hurkte neer en sprak kalm. « Niemand neemt haar mee. Maar ik moet weten, Theo, wat er is gebeurd? »
Theo keek zenuwachtig naar de deur voordat hij sprak. « Het is mijn stiefvader. Hij… hij slaat mij als mama slaapt. Vanavond werd hij boos omdat Amélie niet ophield met huilen. Hij zei… hij zei dat hij haar voor altijd stil zou maken. Ik moest weg. »
De woorden kwamen als een klap aan bij Olivia. Dokter Hart wisselde een schadelijke blik uit met de beveiliging voordat hij de maatschappelijk werker riep en de politie waarschuwde.
Buiten beukte een winterstorm op de ramen van het ziekenhuis, terwijl de sneeuw zich in stille hoop opstapelde. Binnenhoede Theo Amélie stevig vast, zich er niet van bewust dat zijn moed al een levensreddende riekte gebeurtenissen in de bende had gezeten.
Rechercheur Felix Monroe kwam binnen een uur binnen, met een gewelddadige op zijn gezicht onder de felle tl-verlichting. Hij had veel gevallen van kindermishandeling onderzocht, maar slechts enkele waren begonnen met een zevenjarige die midden in de nacht een ziekenhuis binnenliep en zijn zusje in veiligheid gebracht.
Theo beantwoordde zachte vragen, terwijl hij Amélie in zijn armen wiegde. « Weet je waar je stiefvader is? » vroeg de rechercheur.
