Een bejaarde vrouw dacht dat ze een goede daad verrichtte door een enorme krokodil te voeren, maar wat er de volgende dag gebeurde, verbijsterde iedereen.

Laat die avond, toen het huis stil was geworden en de lucht naar vochtig asfalt rook, stapte de oude vrouw haar veranda op om het vuilnis buiten te zetten – en verstijfde van schrik.

In het gele licht van de straatlantaarn lag een gedaante die niet in haar wereld thuishoorde.

In eerste instantie wilde haar verstand het niet accepteren. Haar ogen volgden de ronding van een enorme staart, de gepantserde ribbels op een onbeweeglijke rug, de zwakke glinstering van tanden achter een halfopen kaak. Ze knipperde hard met haar ogen, ervan overtuigd dat haar leeftijd haar parten speelde.