Een motorrijder benadert een 81-jarige veteraan in een bar – niemand had kunnen voorspellen wat er binnen een paar minuten zou gebeuren…

De oude man boog zich voorover, pakte zijn hoed op, veegde zijn mouw af en boog zich naar de serveerster toe. “Bel me alsjeblieft. Ik moet mijn zoon bellen.”

Hij draaide zachtjes het nummer, zei slechts een paar woorden en leunde toen achterover in zijn stoel en staarde uit het raam.

De minuten sleepten zich eindeloos voort. De motorrijder aarzelde, wachtend op angst, op overgave, maar de veteraan gaf niet op.

De deur ging weer open. Een lange man kwam binnen. Zijn grijze haar omlijstte een door ouderdom getekend gezicht. Zijn lange leren jas schuurde bij elke stap langs zijn laarzen.

Zonder aarzelen liep hij op de motorrijder af en opende zijn portemonnee. Zijn sergeant-majoorbadge flitste in het neonlicht.

“Heb je ruzie met een veteraan?” verbrak zijn stem de stilte. “Je moet weten dat hij niet alleen is.”

Hij draaide zich om en knikte geruststellend naar de oude man. “Deze soldaat heeft mannen zoals ik getraind. En dit is de les, mijn zoon: respect moet je verdienen, niet verliezen.”

De motorrijder wankelde en deed een stap achteruit, terwijl de restaurantgast stil zat en toekeek.