“Veel te warm,” zei ze.
“Het spijt me, mevrouw Hamilton,” antwoordde Clara snel. “Ik zal het de volgende keer wat langer laten afkoelen.”
Margaret neuriede onverschillig.
Zijn blik dwaalde door de keuken en bleef even rusten op zijn kleinzoon.
“Je hebt wat pap laten vallen,” zei ze.
Ethan stopte abrupt en controleerde zijn shirt.
Er was niets te vinden.
‘Oma,’ zei hij geduldig. ‘Er is geen pap.’
‘Nou, er zullen er wel een paar zijn,’ zei ze. ‘Ga rechtop staan.’
Ze nam nog een slok koffie en liep naar de deur.
“Adam werkt vandaag thuis,” zei ze over haar schouder tegen Clara. “Er komen vanmiddag wat mensen aan. Investeerders, zeg maar. Het huis moet brandschoon zijn. Zoals altijd.”
‘Ja, mevrouw,’ antwoordde Clara.
Pas halverwege de ochtend merkte Clara dat de deur van de juwelenkamer openstond.
De meeste mensen wisten niet dat er zo’n kamer in het huis van de Hamiltons bestond. Deze was niet opgenomen in de officiële rondleiding die Margaret aan gasten aanbood. De kamer was verborgen achter de studeerkamer op de bovenverdieping, een kleine ruimte met een klimaatgeregelde kledingkast en een kluis in de muur.
Daar werden de familiejewelen van de Hamiltons bewaard.
Oud zilver, oude diamanten, oud goud.
Clara ging alleen even naar binnen om ze af te stoffen.
Die dag had ze het zelf op haar lijstje genoteerd: even licht afstoffen, niets bijzonders.
Toen ze op weg naar de wasruimte langs het kantoor liep, zag ze dat de deur op een kier stond.
Vreemd, dacht ze.
Margaret hield het altijd gesloten.
Clara aarzelde even en deed het toen verder open.
De sieraden
