— En wat, lieve schat, voor recht heb jíj eigenlijk op het geld dat mijn ouders míj hebben gegeven?

— En wat, lieve schat, voor recht heb jíj eigenlijk op het geld dat mijn ouders míj hebben gegeven?

 

De envelop was zwaar. Zo dik dat Olga hem onwillekeurig met beide handen opving toen haar vader haar dat onopvallende witte rechthoekje over de tafel toeschoof. Haar moeder keek toe met een glimlach waarin tegelijk trots en lichte bezorgdheid lagen — die typische moederlijke onrust die niet verdwijnt, zelfs niet wanneer je dochter al dertig is.

— Maak het nu niet open, — zei haar moeder zacht, terwijl ze Olga’s hand met de hare bedekte. — Later, thuis.

Maar Olga wist het al. Aan het gewicht, aan de blikken van haar ouders, aan de plechtigheid van het moment. Dit was niet zomaar geld voor haar verjaardag. Dit was iets groters.

Het feestelijke diner in het restaurant duurde tot elf uur ’s avonds. Igor, Olga’s man, was de hele avond opvallend opgewekt geweest, maakte veel grapjes en vertelde haar ouders enthousiast over een nieuw project op zijn werk.

Olga zag hoe hij steeds schuin naar de envelop keek, die ze in haar tas had gestopt. Ze zag die glans in zijn ogen — niet hebzuchtig, nee, eerder praktisch, berekenend. Zo keek Igor altijd wanneer hij opties afwoog, plannen maakte.

In de auto, onderweg naar huis, verbrak Igor als eerste de stilte:

— Nou? Zullen we de envelop openen?

— Thuis, — antwoordde Olga kort, terwijl ze naar de flitsende lichten van de nachtelijke stad buiten het raam keek.

— Ik denk dat het een mooi bedrag is, — ging Igor verder, zonder haar onwil om te praten op te merken. — Je vader verdient de laatste tijd goed. En ze zijn altijd gul geweest. Weet je nog hoeveel ze ons voor de bruiloft gaven?

Olga herinnerde het zich. Honderdduizend roebel leken zeven jaar geleden een heel fortuin. Van dat geld kochten ze een koelkast, een wasmachine en de rest investeerden ze in de renovatie van de huurwoning waar ze de eerste twee jaar woonden.

Thuis trok Igor zijn colbert niet eens uit. Hij liep meteen naar de keuken, pakte een fles bier uit de koelkast en ging aan tafel zitten, duidelijk in afwachting dat Olga plechtig de envelop zou openen.

Olga deed langzaam haar schoenen uit, hing haar jas in de kast en ging naar de badkamer om haar gezicht te wassen. Ze voelde zijn ongeduld, het drukte bijna fysiek door de muur heen op haar. Uiteindelijk kwam ze naar buiten, ging tegenover hem zitten en haalde de envelop uit haar tas.

Binnenin zaten precies tweehonderdduizend roebel. Nieuwe bankbiljetten, netjes bijeengehouden met een banklint. Olga liet ze langzaam door haar vingers glijden, niet wetend wat ze moest voelen. Dankbaarheid? Blijdschap? Of een vreemde, bijna kinderlijke verwarring?

— Tweehonderdduizend, — ademde Igor, en in zijn stem klonk iets van ontzag. — Olja, dit is geweldig! Je ouders zijn echt toppers.

Hij stond op, liep om de tafel heen en sloeg zijn armen om haar schouders.

— Weet je, dit komt eigenlijk ontzettend goed uit. Echt! Mijn moeders badkamer is in verschrikkelijke staat, weet je nog? Ze heeft al lang gevraagd of we konden helpen met de renovatie. Ik heb het ongeveer berekend — zo’n honderdtwintigduizend gaat eraan op, misschien honderdvijftig als we het netjes doen. De tegels vervangen, de sanitairset, de leidingen wegwerken in een ombouw. En dan blijft er nog…

— Igor, wacht even…

Maar hij hoorde haar niet. In zijn hoofd tekende hij al plannen uit, zijn ogen fonkelden.

— En dan blijft er nog genoeg over voor de auto! De remblokken moeten worden vervangen, olie, filters — die grote onderhoudsbeurt moest al lang gebeuren. En we zouden ook kunnen kijken naar een nieuwe computer, de onze loopt echt verschrikkelijk traag. Een goede processor, een goede videokaart. Ik heb al een configuratie op het oog…

— Igor, — herhaalde Olga luider. — Stop.

Hij keek haar eindelijk aan, nog steeds glimlachend, niet begrijpend.

— Wat?

— Dit is mijn geld, — zei ze langzaam.

— Nou ja natuurlijk, — knikte hij. — Voor jouw verjaardag. Een geweldige cadeausom.

— Aan mij. Van mijn ouders. Aan mij gegeven.

Igor fronste, er flitste onbegrip in zijn blik.

— Olya, ja dat begrijp ik. Maar we hebben toch een gezamenlijke begroting? We zijn een gezin. Wat maakt het uit aan wie het gegeven is? Dit is gewoon ons geld.

Olga legde de bankbiljetten langzaam terug in de envelop.

— Nee, Igor. Dit is niet ons gezamenlijke geld. Dit is mijn cadeau.

Hij trok zich iets terug, ging rechter zitten. Op zijn gezicht verscheen gekwetst onbegrip.

— Hoezo?