“Ga niet in de buurt van die poort,” waarschuwde de kou hem. Maar toen een dakloze jongen fluisterde: “Hé… gaat het wel goed met je?” en over de muur van een herenhuis klom om een ​​ijskoud meisje te omhelzen, begon een keuze die gemaakt werd op de koudste nacht van Chicago alles te veranderen.

De kou die alles wegvaagde.
De winter van dat jaar trof het noorden van Illinois genadeloos.

Een verkoudheid die mensen niet alleen ongemakkelijk maakte, maar hen ook doodsbang maakte.

De wind sneed als een mes door de straten, prikte op de blote huid en dwong iedereen ruim voor zonsondergang naar binnen. Het was half februari en het stadscentrum glinsterde nog steeds van de Valentijnsdagversieringen: roze slingers, rode linten en verlichte etalages, die allemaal romantiek en warmte beloofden.

Maar voor de elfjarige Noah Miller was er geen feest.

Alleen de kou drong tot in zijn botten door.

De honger die hem nooit echt verliet.

Eén vraag bleef hem bezighouden:

vervolg op de volgende pagina