Vijf kinderen die in weelde opgroeiden. Een huis waar niets meer goed is sinds het plotselinge vertrek van hun moeder. En een overbelaste vader, ervan overtuigd dat geen enkele volwassene deze puinhoop ooit kan oplossen. Tot de dag dat een vrouw hun leven binnenstapt – en alles verandert. Haar naam? Elise. En wat ze brengt, overtreft alle verwachtingen.
Een (bijna) onmogelijke missie
Toen Élise Bernard voor het eerst de drempel van dit imposante landhuis overstapte, trof ze een slagveld aan. Gescheurde banken, kapotte kussens, overal verspreid speelgoed… maar het was niet de wanorde die haar trof. Het waren de lege, gekwetste, boze en verdrietige blikken van de vijf kinderen die haar als een vijand aankeken.
De afgelopen acht maanden is elke nanny of huishoudster binnen een dag vertrokken. Twintig keer vertrokken. Geen enkel afscheid. Soms al na een paar uur. Deze kinderen verwachten niets meer van volwassenen. Erger nog: ze testen, ze provoceren, om vervolgens te vertrekken voordat ze weer in de steek worden gelaten.
Maar Elise geeft niet op.
Een zachte maar vastberaden aanwezigheid

Tegenover de oudste, Lucas, een rebelse tiener, speelt Élise geen rol. Ze spreekt vanuit haar hart. “Ik ben niet jullie moeder. En ik ben hier niet om haar plaats in te nemen. Maar ik weet hoe het voelt om alles te verliezen.”
Deze eenvoudige en oprechte zin raakt de kinderen. Ze zijn verbijsterd. Voor het eerst begrijpt iemand hen zonder te oordelen. Élise probeert hen niet te paaien met beloningen. Ze luistert. Ze observeert. En bovenal blijft ze.
Een huis in rouw, een vader verloren
De vader, Marc Colin, een succesvolle zakenman, is diepbedroefd door het tragische verlies van zijn vrouw, Claire. Zijn succes, zijn verantwoordelijkheden… niets had hem kunnen voorbereiden op deze immense leegte, noch op het verdriet van zijn kinderen.
Via zijn assistent benaderde hij het ene bureau na het andere en bood zeer hoge salarissen aan. Maar niets werkte. Tot Elise.
