Het was Rex, zijn trouwe metgezel, die de onthulling in de gang zette.
Toen de man als een vrij man door de gevangenispoorten liep, sprong Rex blaffend van geluk naast hem. Samen liepen ze onder de blote hemel en proefden ze van een krachtige vrijheid. Het verhaal van deze man en zijn hond reisde door de stad en herinnerde iedereen dat de loyaliteit en het instinct van een dier soms waarheden kunnen die mensen verleidelijk te zien.
De gevangene, inmiddels weer een gewone burger, wilde niet meer aan het verleden denken. Hij had twaalf jaar van zijn leven verloren, maar hij had gevonden wat essentieel was: zijn hond, zijn vriend, zijn hoop.
Elke nacht keek hij toe hoe Rex vredig aan zijn voeten sliep en zei tegen zichzelf:
—Zonder jou had ik het nooit overleefd. Jij was mijn licht in de duisternis.
In de blik van dat trouwdier straalde een stille belofte: nooit meer zouden ze gescheiden worden
