Hij zei niets. Er begon een nieuwe week van zwijgen. Marina Petrovna belde niet. Dima kwam thuis van zijn werk en ging naar zijn kamer. We leefden als buren.
En intussen deed ik belangrijke dingen. Eerst ging ik naar de bank en opende een nieuwe rekening, waarop ik een deel van mijn salaris begon over te maken. Daarna zocht ik de oude documenten van het appartement op. Het was tijdens het huwelijk gekocht, maar de eerste aanbetaling had ik gedaan met mijn eigen spaargeld. Ik ging naar een jurist om te begrijpen waar ik bij een scheiding recht op had.
Ik had geen haast. Ik observeerde. En ik wachtte.
Na twee weken hield Dima het niet meer vol.
— Goed dan, — zei hij tijdens het ontbijt. — Genoeg van deze komedie. Mama heeft gebeld. Ze is bereid je te vergeven als je je excuses aanbiedt en… de bontjas terugbrengt.
Ik nam een slok koffie.
— Ik ga geen excuses aanbieden. En ik geef de bontjas niet terug.
— Lara, hou op met koppig doen! — hij sloeg met zijn vuist op tafel. — Ik ben moe van deze oorlog!
— Dit is geen oorlog, — schudde ik mijn hoofd. — Dit is capitulatie. De jouwe. Jij hebt je allang aan haar overgegeven. En ik ben gewoon gestopt met vechten voor een plek in jouw leven. Die is het niet waard.
Hij keek me aan, en in zijn ogen stond oprechte verbazing. Voor het eerst zag hij dat zijn manipulaties niet werkten. Dat zijn dreigementen me niet bang maakten. Dat zijn woede geen kracht meer had.
— Jij… wil je scheiden? — vroeg hij zacht.
— Ik wil leven, — antwoordde ik. — En dat is niet hetzelfde.
Die avond trok ik mijn bontjas aan en verliet het huis. Ik liep door de koude straten en voorbijgangers keken om naar me. Ik voelde me niet zomaar een vrouw in dure kleding. Ik voelde me vrij.
De scheiding was lang en onaangenaam. Dima probeerde de verdeling van de bezittingen aan te vechten, eiste de helft van mijn spaargeld. Maar mijn jurist bleek goed. We behielden het grootste deel.
Op de dag dat het vonnis definitief werd, kreeg ik een sms van zijn zus.
‘Je hebt onze familie kapotgemaakt! Mama huilt! Ben je tevreden?’
Ik verwijderde het bericht. Daarna pakte ik mijn telefoon en blokkeerde al hun nummers. Allemaal — Dima, zijn moeder, zijn zus. Ik wist ze uit mijn leven, zoals je onnodige bestanden van een computer verwijdert.
Er zijn zes maanden verstreken. Ik woon alleen in een klein maar gezellig appartement. Ik heb die gordijnen gekocht die ik ooit zo graag wilde. Ik ga alleen of met vriendinnen naar restaurants. En ik draag mijn bontjas. Vaak. Bij elk weer.
Soms denk ik aan Dima en zijn moeder. Waarschijnlijk vinden ze me nog steeds egoïstisch. Een vrouw die een bontjas verkoos boven gezinsgeluk.
Maar ik ken de waarheid. Ik heb niet voor een bontjas gekozen. Ik heb voor mezelf gekozen. En dat bleek het warmste en kostbaarste bezit te zijn dat ik ooit heb gehad.
