— “Echt?” Katja keek verbaasd op. — “Dat heb je nooit verteld.”
— “Praten en doen zijn twee verschillende dingen.” Hij draaide zich naar haar om. — “Voor zo’n perceel zou ik elk weekend willen komen.”
— “Dus… is het besloten?”
Igor keek haar lang aan.
— “En… zal je me respecteren? Ook als ik minder verdien dan jij?”
— “Ik zal je respecteren als je ophoudt boos op me te zijn om dat verschil.”
— “Deal?” Hij stak zijn hand uit.

— “Deal,” zei ze, terwijl ze zijn hand schudde.
Maar onderweg naar huis dacht Katja eraan dat de echte beproeving nog moest komen. De aankoop van het perceel was slechts de eerste stap. Voor hen lagen de bouw van een huis, het nemen van honderden kleine en grote beslissingen, en het dagelijkse werk om gelijke partners te blijven.
— “Waar denk je aan?” vroeg Igor.
— “Aan het feit dat het perceel nog maar het begin is,” antwoordde ze.
— “Het begin van wat?”
— “Het begin van of wij leren een gezin te zijn, of…”
Ze maakte haar zin niet af. Sommige dingen hoef je nog niet hardop uit te spreken.
— “Of wat?” drong hij aan.
— “Of beseffen dat we niet bij elkaar passen.”
Igor zweeg lang. Toen zei hij:
— “Ik zal mijn best doen. Echt.”
— “En ik ook,” beloofde Katja.
Maar diep vanbinnen wist ze: soms is alleen willen niet genoeg. Soms kunnen mensen niet genoeg veranderen om samen gelukkig te worden. En een stuk grond, hoe mooi ook, kan daar niets aan veranderen.
