Marcus realiseerde zich dat dit niet om beleid ging — het ging om de onwetendheid van een jonge medewerker, haar misvatting over handicaps, hulphonden en federale wetgeving. En nu was het zijn probleem.
De kosten op het scherm waren $250. Geld dat Marcus niet kon missen — geld bedoeld voor het trouwcadeau van zijn zus. Het onrecht brandde dieper dan de financiële klap. Hij had voor dit land gevochten, stukken van zijn geest en ziel opgeofferd, en nu werd hij gestraft omdat hij hulp nodig had om te functioneren.
Duke voelde de eerste tekenen van een paniekaanval — de ondiepe ademhaling, de spierspanning, de manier waarop Marcus’ ogen zenuwachtig door de lobby schoten. De zakenman bij de lift schudde begrijpend zijn hoofd, maar zweeg. Het oudere stel deed alsof ze niet keken, maar luisterde aandachtig.
Ashleys opmerking dat Marcus er niet gehandicapt genoeg uitzag, bleef in zijn hoofd hangen. PTSS liet geen zichtbare littekens achter en vereiste geen rolstoel. Het voldeed niet aan het beeld dat mensen hadden van lijden. Onzichtbare wonden waren soms het diepst, maar probeer dat maar eens uit te leggen aan iemand die zijn kameraden heeft zien sterven.
Marcus overwoog de toeslag te betalen om verdere confrontatie te vermijden. Maar iets hield hem tegen. Misschien was het voor andere veteranen die dezelfde onwetendheid zouden tegenkomen. Misschien was het gewoon de vermoeidheid van steeds moeten verontschuldigen dat hij hulp nodig had.

Hij haalde zijn telefoon tevoorschijn en vroeg Ashley om contactgegevens van de manager. Ze rolde met haar ogen. “De nachtdirecteur is een uur geleden naar huis gegaan. De algemeen directeur is er pas morgenochtend. Je kunt een klacht indienen via de website als je wilt.”
