— Ik ben de huishoudster van jouw zoon niet, en ook geen meisje om op af te reageren! Als jij je zestienjarige knuppel niet kunt uitleggen dat hij niet tegen mij moet gaan snauwen, dan kook ik niet langer voor hem en ruim ik ook niets meer achter hem op! Laat hem dan maar in een varkensstal leven en zichzelf maar voeden, als hij zó volwassen is!

Tegen de avond van zondag begreep Andrej dat hij deze uitputtingsslag aan het verliezen was. Zijn schone overhemden voor de werkweek waren op, en alleen al de gedachte om zelf met de wasmachine te moeten rommelen, wekte een dof soort irritatie in hem op. Hij besloot te handelen. Dit was geen plan tot verzoening, maar een daad van vergelding. Hij wilde haar laten zien wie de baas was in huis en met geweld alles terugduwen naar “zoals het hoort”.

Hij liep naar de badkamer, greep de wasmand en kieperde demonstratief de hele inhoud op de vloer. Donker, licht, kleur—alles mengde zich tot één slordige hoop. Bovenop lag, als een tere witte vlag, Svetlana’s zijden blouse die ze voor de belangrijke afspraak van morgen had klaargelegd. Andrej graaide alles bij elkaar—zijn spijkerbroek, Kostja’s sokken, die blouse—en liep naar de wasmachine.

Svetlana kwam de slaapkamer uit op het moment dat hij die bonte hoop in de trommel propte. Ze bleef in de deuropening staan; haar gezicht werd ondoorgrondelijk, als een masker.

— Wat ben je aan het doen? — haar stem was zacht, maar er zat geen spoor van zwakte in.

— Wassen. Kun je je dat voorstellen? — hij draaide zich niet om en ging door. — Als de vrouw des huizes heeft besloten dat ze nu een prinses is en geen vies wasgoed meer aanraakt, dan moet ik het maar zelf doen.

— Haal mijn blouse eruit, — dat was geen vraag en geen verzoek. Dat was een bevel.

— Ik haal er helemaal niks uit, — beet hij haar kwaad toe terwijl hij het deurtje dichtklapte. — Alles is vies, alles gaat de was in. We hebben één mand en één machine. Of heb je de wasmachine ook al verdeeld?

Hij reikte naar het ladevak met wasmiddel, maar Svetlana zette een stap naar voren en legde haar hand op de behuizing van de machine.

— Je verpest het. Met opzet.

Op dat moment kwam Kostja uit zijn kamer. Hij zag het tafereel en er verscheen een tevreden grijns op zijn gezicht. Hij leunde tegen de deurpost, armen over elkaar, klaar om van het spektakel te genieten.

— Pa, laat toch, joh, om dat lapje van haar, — drawlde hij lui. — Gaat het stuk, koopt ze maar een nieuwe. Geen ramp.

En Andrej—in plaats van zijn zoon tot de orde te roepen—draaide zich naar hem toe en knikte. Die knik, dat zwijgende mannenverbond tegen haar, was de laatste klap. Svetlana’s blik schoot van Kostja’s zelfvoldane gezicht naar het van woede vertrokken gezicht van haar man. Ze begreep alles. Er was geen gezin meer. Er waren zij—een hecht mannenkamp—en zij was de vreemde, storende factor.

Zwijgend haalde ze haar hand van de machine. Zonder nog één woord te zeggen draaide ze zich om en liep de badkamer uit. Andrej glimlachte triomfantelijk achter haar aan, gooide het wasmiddel erin en drukte met kracht op de knop ‘Start’. De machine begon zwaar te brommen, zijn vernietigende cyclus inzettend. Hij had gewonnen.

Maar een minuut later klonk er uit de woonkamer een vreemd, schurend geluid. Andrej en Kostja keken elkaar aan en liepen erheen. Het beeld dat ze zagen, deed hen verstijven. Svetlana, zonder zichtbare moeite, bewoog met een koude, afstandelijke woede de zware boekenkast die altijd tegen de muur had gestaan. Ze trok hem naar het midden van de kamer, haaks op het raam en de deur. Het schrapen van de poten over het parket sneed door je oren.

— Ben je helemaal gek geworden? Je verwoest de meubels! — schreeuwde Andrej, zonder te begrijpen wat er gebeurde.

Ze antwoordde pas toen ze de kast precies middenin had gezet en zo de grootste kamer van het appartement in twee lelijke, onproportionele delen had gesplitst. Het ene deel: met bank, tv en de ingang naar Kostja’s kamer. Het andere deel: met haar stoel, staande lamp en de doorgang naar de slaapkamer en de gang. Daarna liep ze zwijgend naar de hal en kwam terug met een rol schilderstape. En voor de ogen van haar verbijsterde man en stiefzoon plakte ze vanaf de kast tot aan de voordeur een strakke, duidelijke lijn over de vloer.

Toen ze klaar was, ging ze rechtop staan en keek hen aan. Haar gezicht was volkomen rustig.

— Jullie wilden met z’n tweeën in jullie eigen wereld leven? Doe dat dan. Dit is jullie helft. En dit is de mijne. Steek de lijn niet over…