Die ochtend waarop een woord je doet opspringen
De volgende dag komt Camille vroeg aan. De kou snijdt, de straat is nog grijs. Ze rommelt in haar zak naar haar sleutels en stopt dan abrupt. Een witte envelop is met plakband aan het raam bevestigd. Haar naam staat erop. Op de achterkant: “Van Henri .”
Henri . De voornaam van zijn grootvader.
Camille ‘s hart zonk in haar schoenen. Ze ging naar binnen, ging op het bankje bij het raam zitten – het bankje vol herinneringen – en opende de envelop. Er zat een klein briefje en een brief in.
De oude man vertelt ingetogen over zijn leven: de ontberingen, de eenzaamheid, de verliezen, het gevoel onzichtbaar te zijn geworden. Dan treft een zin hem als een lichtflits: ‘Je hebt me eraan herinnerd dat ik er nog steeds toe doe. Niet als een last. Maar als een mens. Je hebt twee borden en twee harten gevuld.’
Camille plakt de brief op haar register, alsof ze een bewijs bevestigt dat ze niet gedroomd heeft.
Wat dit diner hem opleverde
Wanneer de makelaar belt, reageert Camille anders. Ze is niet langer in overlevingsmodus. Ze maakt keuzes. Ze besluit de verkoop uit te stellen, een oplossing te zoeken, deze plek nog een dag te behouden – en dan nog een dag.
Omdat ze eindelijk begrijpt wat haar grootvader bedoelde: sommige plekken zijn niet alleen om te eten, maar om je levend te voelen.
En soms is een gratis diner voor het leven al genoeg om je een reden te geven om te blijven.
