“Rustig maar,” zei Arthur, terwijl hij met zijn hand wuifde. “Het is informatief.”
De jongen keek zwijgend naar hem op.
De vrouw sprak eindelijk, met een nauwelijks hoorbare stem.
“Meneer… alstublieft. We gaan weg. Mijn zoon zal nergens aankomen.”
Arthurs glimlach verdween.
“Ik heb je geen toestemming gegeven om te spreken.”
Er viel een stilte in de kamer.
De vrouw deinsde achteruit en drukte zich tegen de muur. De tranen stroomden haar in de ogen. Ze werkte hier al zeven jaar. Hij had haar nooit naar haar naam gevraagd.
De vraag die de sfeer veranderde
Arthur hurkte voor de jongen neer.
“Je kunt toch lezen?”
“Ja, meneer.”
“En weet je hoe je moet tellen?”
“Ja, meneer.”
Arthur ging tevreden rechtop zitten.
“Dus je weet wat honderd miljoen dollar voorstelt.”
De jongen knikte.
vervolg op de volgende pagina
