Hij deed alsof hij videospelletjes wilde spelen, ging de kamer binnen, opende de kast en… zag ze. Op een plank stonden drie rubberen ‘gezichten’ opgesteld die hem leken aan te staren. Toen hij dichterbij kwam, ontdekte hij de waarheid: het waren gewoon Halloweenmaskers, misschien een beetje eng, maar volkomen onschadelijk.
De opluchting is enorm, maar die maakt al snel plaats voor een andere emotie: schuldgevoel. Hij heeft Maëlles spullen doorzocht, hij heeft zijn dochter niet gerust kunnen stellen… en nu moet hij alles uitleggen.
Van wantrouwen naar dialoog: een vriendin… die ook een moeder wordt.

Wanneer hij het voorval aan Maëlle vertelt, verandert haar verbazing in lachen, en vervolgens in bezorgdheid als ze beseft hoe bang Élia was. In plaats van beledigd te zijn, oppert ze een idee: teruggaan naar het kleine meisje om haar angst om te zetten in een spelletje. Een simpel initiatief, perfect geschikt om een nog steeds overstuur kind te kalmeren.
De volgende dag komt Maëlle met een tas aan bij het huis van haar grootmoeder. Ze hurkt neer tot Elia’s hoogte, haalt een masker eruit en zet het voor haar op. Zachtjes laat ze haar zien dat het geen ‘hoofd’ is, maar gewoon een rubberen accessoire om je mee te verkleden. Ze nodigt haar uit om het aan te raken, het te passen en te lachen om het personage dat ze wordt als ze het draagt.
De magie werkt: angst maakt plaats voor lachbuien. Elia knijpt in de neus van het masker, geniet van het verdwijnen en weer verschijnen, en herontdekt haar kinderlijke nieuwsgierigheid. En bovenal ontdekt ze dat Maëlle haar geen kwaad wil doen… integendeel.
