Het stel was verbijsterd.
Vanaf die dag verhuisden Carlos en Lina naar Cebu en huurden een klein appartement in Mandaue.
Ze openden een klein restaurant, maar wat ze ook kookten, de klanten zeiden altijd:
« Waarom ruikt dit restaurant naar bagoong? »
Lina huilde.
“Ik heb alles tientallen keren gewassen. Waarom ruikt het dan nog steeds zo?”
Carlos bleef stil. Hij wist dat het niet de echte geur van bagoong was – het was de geur van schuld en schaamte, het soort geur dat in het hart blijft hangen na het verraad van je moeder.
Wat Lola María betreft, nadat ze haar eigendom aan het bejaardencentrum had geschonken, bracht ze haar middagen daar door, koffiezettend, boeken lezend en vredig glimlachend.
Als iemand haar naar haar zoon vroeg, antwoordde ze zachtjes:
