Twee jaar later deed Maksim haar een aanzoek. Jana zei ja, maar stelde één voorwaarde: ze zouden in haar appartement wonen, en geen enkele familielid kreeg een sleutel zonder haar toestemming. Maksim knikte begrijpend.
— Jouw appartement — jouw regels. Dat is eerlijk.
Jana glimlachte. Voor het eerst in lange tijd voelde ze dat ze de juiste keuze maakte.
Ze trouwden rustig, zonder groot feest. Ze tekenden, vierden het in kleine kring met vrienden. Maksim trok bij Jana in en nam alleen zijn persoonlijke spullen mee.
Ze leefden kalm. Ze respecteerden elkaars grenzen. Ze regelden het huishouden samen. Maksim kookte, maakte schoon, hielp in huis. Hij commandeerde niet, hij leerde haar niets, hij bekritiseerde haar niet.
Maksims moeder kwam eens per half jaar langs en bleef een week. Jana ontving haar zonder spanning — de vrouw was tactvol en bemoeide zich niet met het leven van een ander.
Jana voelde zich eindelijk thuis. In haar eigen appartement, met haar eigen mens. Zonder druk, zonder vernederingen, zonder andermans regels.
Soms dacht Jana terug aan die drie jaar met Dmitri. Hoe ze alles had geslikt, bang was geweest het gezin kapot te maken, had gehoopt dat het beter zou worden. Hoeveel tijd ze had verloren.
Maar nu was alles anders. Nu wist Jana zeker dat ze niemand meer haar grenzen zou laten overschrijden. Dit was haar huis, haar ruimte, haar leven. En alleen zij beslist wie hier binnenkomt — en wie niet.
Jana zat op de bank met een boek. Maksim maakte ontbijt in de keuken en neuriede zachtjes.
Een nieuw leven. Een goed leven. Het leven dat Jana verdiende.
