— Ljoeda, waar is de bouillon? — mijn man was het eten vergeten toen ik in zijn jaszak een bon van 128.000 vond.

— Ljoeda, wat doe jij? — Valera keek naar de berg eten met een mengeling van schrik en hongerige jaloezie. — Heb jij bezorging besteld? Voor honderdtwintigduizend zo?

— Nee, maar vijf. Van jouw kaart.

Ik heb een stukje paling, doopte het royal in de saus en stop het in mijn mond. Lekker. Ongelofelijk lekker. En het kon me totaal niet afgerond dat kauwen voor mij niet zo gemakkelijk is. Ik genoot van elke beweging.

— En ik dan? – Valera slikte. — Ik wil ook eten. Ik heb al een dag niets gehad.

— Jij mag niet, — ik kauwde en nam het volgende stukje. — Jij zit toch op dieet. Bij kennis is dit slecht voor je. Jij hebt bouillon nodig.

— Geef dan bouillon!

— Die heb ik weggegooid. Weet je nog? Een nieuwe kook je maar zelf.

– Ik?! — hij verslikte zich bijna. — Ik kan amper opstaan!

— Valer, — ik keek hem aan. Rustig, zonder woede.

— Gisteren om 18:45 was je fit genoeg om een ​​motor van dertig kilo te sjouwen. Je hebt ‘m naar de vierde verdieping gedragen, zonder lift. Dan tot je een pan met water ook wel op.

Hij opende zijn mond om tegen te sputteren, maar zweeg. De datum en tijd op de bon zijn recht op toneelspelen weg.

— Jij… jij denkt alleen maar aan jezelf, — siste hij. — Ik doe het voor het gezin. De boot is vis, is ontspanning…

— Voor jouw gezin, Valera. Waarin alleen jij en jouw wensen bestaan. En in mijn gezin is het vandaag vrije dag.

Ik zette op mijn telefoon een audioboek aan, deed mijn oortjes in en ging verder met lunchen. De Japanse omelet smolt in mijn mond.

Ik hoorde niet wat hij allemaal zei. Ik zag alleen hoe hij, rood van verontwaardiging, van de bank opstond. Hij stond vlot op — zonder gejammer.

Zijn krachten waren direct terug, hoewel hij waarschijnlijk dat er geen publiek meer was en de service werd gestopt.

Valera bleef nog een minuutje staan ​​kijken hoe ik ernaar keek. Toen draaide hij zich abrupt om en liep naar de keuken. Nog later hoorde ik pannen kletteren en de koelkastdeur dichtklappen. Hij zocht naar pelmeni.

Leven ontmoette

Ik ben bij mijn set op. Niet helemaal natuurlijk, maar het plezier was enorm. Ik verpakte de lege doosjes en daarin ze weg.

Valera zat in de keuken boven zijn bord. Hij maakt het stil, kwaad. Toen hij mij zag, draaide hij zich weg naar het raam.

— Morgen gaan we de spullen verdelen, — zei ik. Het floepte is zo gemakkelijk uit, en ik stelde ook voor om je te drinken.

Hij verstarde met zijn vork halverwege.

— Vanwege de motor? Meen je dat serieus? Ljoeda, begin nou niet. Ik was zelfs te fel. Ik geef het geld terug, ik verkoop wel wat…

— Niet vanwege de motor, Valer. En niet vanwege het geld.

Ik liep naar het raam en bleef naast hem staan, kijkend naar de natte sneeuw.

— Maar omdat jij hebt besloten dat mijn gezondheid iets kleins is, en jouw speeltje het leven. Ik ben het zat om “makkelijk” te zijn, Valera. Ik wil een vrouw zijn aan wie ze denken. Of op z’n minst een vrouw die haar eigen man niet bedriegt.

— Wie moet jou nog op je vierenvijftigste? — bromde hij, maar zijn stem had niet meer die oude zekerheid. Alleen de angst van iemand die tegelijkertijd snapt dat zijn vertrouwen verdwijnt.

— Ikzelf, —synthetisch ik.

Ik ga naar de slaapkamer om mijn spullen te pakken. Niet alles, alleen het hoogstnodige voor de eerste tijd. Ik ga voorlopig bij mijn zus wonen.

En die motor… laat die hem maar warm houden op zijn koude nachten. Ze zeggen dat Yamaha nooit faalt. Laat dat ding hem dan ook maar het avondeten koken.

En jullie, meiden: controleer de zakken vóór je iets in de was winst. Soms vind je daar niet alleen wat kleingeld, maar ook een reden om opnieuw te beginnen. En als je een bon vindt in plaats van bekend — kook dan geen bouillon. Bestel jezelf een feest. Dat verdient je.

Hebben jullie ooit aankopen van je man gevonden waar je niets van wist? Hoe goedn jullie — vergaven jullie het, of kwam er een stevig gesprek?