“Mag ik uw huis schoonmaken voor een bord eten?” — Maar toen de miljonair haar zag, was hij sprakeloos

“Ze mag je,” zei Emily zacht.

Julian keek op. “Ze is makkelijk om van te houden.”

In de dagen die volgden ontstond er een onzekere routine. Emily hield afstand, onzeker of dit echt was of slechts tijdelijk. Julian observeerde elke blik, elk gebaar, alsof hij de verloren jaren probeerde terug te winnen.

Maar niet iedereen was blij met hun komst.

Op een middag kwam Julian terug van een vergadering en trof zijn assistente Charlotte op hem wachtend.

“Je hebt nu een vrouw en kind in huis?” vroeg ze, armen over elkaar.

“Ja,” antwoordde hij. “Dat zijn Emily en haar dochter.”

“Jouw dochter?”

Hij knikte.

Charlotte fronste. “De raad van bestuur stelt al vragen.”

“Laat ze,” zei Julian koel. “Familie hoeft geen goedkeuring.”

Het woord klonk vreemd op zijn tong — maar het voelde juist.

Die avond zat Emily op het terras en keek toe hoe Lila achter vlinders aan rende.

Julian bracht twee mokken thee. “Je hield altijd van de schemering.”

“Het was het enige moment waarop de wereld stil was.”

Hij nam een slok. “Waarom kwam je niet terug toen de kanker weg was?”

Ze keek weg. “Omdat ik dacht dat ik niet meer in jouw wereld paste. Jij was onaantastbaar geworden, beroemd, machtig.”

Hij leunde iets dichterbij. “Ik was eenzaam.”

Ze zei niets.

“Je had terug kunnen komen.”

“Ik was bang dat je me niet zou vergeven.”

Julian liep weg, handen in zijn zakken. “En nu?”

Emily slikte moeizaam. “Ik weet niet of je dat kunt.”

Hij draaide zich om. “Ik wil geen wraak. Ik wil de man zijn die zíj nodig heeft.”

“Ze heeft een vader nodig. Geen CEO,” fluisterde ze.

“Dan is dat wie ik zal zijn.”

De volgende dag, terwijl Julian aan het bellen was, ging de deurbel.

Emily deed open — en stond oog in oog met Julians moeder, Diane Maddox: scherp, koud en imponerend.

“Dus. Je bent terug.”

“Hallo, Diane,” zei Emily voorzichtig.

“Je hebt lef. Julian is uit elkaar gevallen sinds jij wegging.”

Emily deed een stap opzij. “Kom binnen, alsjeblieft.”

Diane liep naar binnen, haar minachting duidelijk.

“Je blijft toch niet?”

“Dat was ik niet van plan. Maar nu… weet ik het niet.”

“Denk je dat een kind je weer familie maakt?”