— Mam, dit is míjn appartement! Dacht je echt dat ik jullie spelletjes met Sveta zou blijven verdragen? Het is klaar. Maak de woning vrij.

 

— Neem dit, — hij reikte haar zijn mandje aan, — daar zit goede koffie in. Geen oploskoffie.

— Dank je.

Ze liepen samen naar de kassa.

Geen vrede, geen verzoening — gewoon twee parallelle levens die eindelijk niet meer frontaal op elkaar botsten.

Bij de uitgang zei hij:

— Kom een keer langs. Zonder claims, gewoon thee drinken.

— We zullen zien, — antwoordde ze, maar haar stem was zacht.

Ilja ging naar buiten. Een koude wind speelde met de bladeren, de stad gonsde.

Hij liep naar huis, naar de plek waar het eindelijk rustig was.

Waar niemand iets vroeg, niets eiste, niet uitlegde hoe je moest leven.

Gewoon thuis.

Zonder vreemde stemmen. Zonder luid “je moet”.

Hij deed de deur open en deed het licht aan.

Het rook naar verse koffie en verf.

Stilte — gelijkmatig, van hemzelf.

Hij ging bij het raam zitten, keek naar buiten en zei zacht tegen zichzelf:

— Kijk eens aan. Toch zover gekomen.

En voor het eerst in lange tijd klonk het niet bitter, maar bijna met een glimlach.