Men had de moeder verteld dat haar zoon niet meer leefde, maar een paar dagen later kreeg ze een telefoontje van een onbekend nummer.

Aan de andere kant van de lijn klonk een schorre stem:

— Anna Smirnova?

Men had haar verteld dat haar zoon dood was, maar een paar dagen later kreeg ze een telefoontje van een onbekend nummer.

— Ja, ik ben het…

— Uw zoon is hier, hij wil graag met u spreken. Hallo? Mevrouw? Gaat het goed met u?

Anna kon haar oren niet geloven. Ze sprong op en drukte de telefoon steviger tegen haar oor.

— Ja, ja, ik ben hier!

— Mama?

— Ljosja?! Ben jij dat?! Leef je?!

— Ja, mama, ik leef. We raakten gewond en verstopten ons in een greppel. Er was geen bereik. Pas vandaag hebben we een radiozender kunnen vinden… Ik wilde je zo graag bellen…

De tranen van opluchting stroomden over haar gezicht. Ze huilde, met één hand op haar hart gedrukt.

Men had haar verteld dat haar zoon dood was, maar een paar dagen later kreeg ze een telefoontje van een onbekend nummer.

— God zij dank… God zij dank, mijn zoon… Ik had je al begraven…

— Ik weet het. Ze hebben het me verteld. Maar ik kom snel naar huis, mama. Ik leef. Vergeef me.

En op dat moment leek zelfs de nacht buiten lichter.