Ik heb alle spullen van Emily bewaard.
En ik heb kopieën van de foto’s en geluidsopnames naar zijn andere familie gestuurd. Ik heb er geen brief of verklaring bijgevoegd. Het is precies de waarheid, want mijn zoon heeft ze bewaard.
Ze hadden het recht te weten wat hij verborgen hield. Ik deed het niet uit kwaadaardigheid. Ik deed het omdat zij dezelfde leugen leefden als ik. En niemand verdient het om verrast te worden door een leven dat ze niet zelf hebben gekozen.
David woont alleen en betaalt alimentatie aan twee families die hem niet meer vertrouwen.
En ik? Soms zit ik ‘s nachts in Emily’s kamer, haar sweatshirt tegen mijn borst gedrukt, luisterend naar haar laatste berichtje. Ik sluit mijn ogen en druk mijn gezicht tegen de stof.
Zelfs toen hij stierf, vertelde mijn dochter me de waarheid. En dus begon ik David los te laten.
Linda kwam de volgende dag terug. Er was een maand verstreken sinds Emily’s begrafenis.
Hij belde niet aan; hij opende simpelweg de deur met de sleutel en liep stilletjes door het huis, alsof hij niets heiligs wilde wekken. Ik zat op de grond in Emily’s kamer, haar sweatshirt op mijn schoot, het raam net wijd open om een zacht briesje binnen te laten.
Linda ging zonder een woord naast me zitten. Even later pakte ze mijn hand en hield die warm en troostend in de hare.
“Ik weet niet wat ik moet doen,” fluisterde ik.
“Ik weet het,” antwoordde ze zachtjes. “En dat hoef je niet te weten. Je hoeft alleen maar te ademen.”
“Ik heb het gevoel dat als ik alles zou loslaten… als ik echt alles zou zeggen… ik zou instorten.”
Hij keek mij aan met glazige, maar heldere ogen.
