Nadat hij na de scheiding het kind bij zijn vrouw had weggehaald, begreep de man al snel dat hij een grote fout had gemaakt.

— Nee, natuurlijk niet. Ik zal altijd bij je zijn.

— Echt beloofd?

— Echt beloofd.

Ze omhelsden elkaar stevig. Sergej voelde plots hoe hete tranen in zijn ogen opwelden. Hij veegde ze snel weg en liep stil de kamer uit.

Een week later ging het op school alweer goed met Dima. Hij huilde niet meer in de les. Sergej haalde hem elke zaterdagmorgen op. Ze gingen samen naar de film, wandelden in het park. Ze praatten rustig met elkaar. Zonder geschreeuw, zonder verwijten.

Op een dag vroeg Dima ineens in het park:

— Pap, zullen jij en mama ooit weer helemaal goedkomen?

— Dat weet ik niet, Dim. Misschien niet meer.

— Dat vind ik jammer.

— Ik ook. Maar weet je… soms kunnen volwassenen gewoon niet samen leven. Dat betekent niet dat ze jou niet echt liefhebben.

— Dat snap ik nu.

— Mooi zo.

Ze liepen langzaam door het park. Dima hield zijn vader stevig bij de hand. Sergej keek op hem neer en dacht: zo had het vanaf het begin gemoeten. Niet koppig alles bewijzen, niet boos worden om kleinigheden. Gewoon altijd bij je zoon zijn. Gewoon oprecht van hem houden. Dan komt alles vanzelf goed.