Ik hou nog steeds van je. Zal altijd van je houden. Maar ik kan je niet vertrouwen.
Mama”
Mijn handen trilden toen ik de laatste brief openvouwde. Die was van mijn moeder aan oma, gedateerd slechts twee dagen geleden, na oma’s overlijden. Het handschrift was scherp en boos:
“Mama,
Oké. Jij hebt gewonnen. Ik geef het toe. Ik heb het geld gepakt. Ik had het nodig. Jij begreep nooit wat die adrenalinekick betekent, die behoefte. Maar weet je wat? Je sluwe kleine plan werkt niet. Esmeralda aanbidt mij. Ze geeft me alles wat ik vraag. Inclusief haar erfenis. Omdat ze van me houdt. Dus uiteindelijk heb ik toch gewonnen.
Misschien kun je nu ophouden iedereen vanuit het graf te controleren. Vaarwel.
Victoria”
Die nacht bracht ik slapeloos door. Ik liep door het appartement, herinneringen veranderden en herschikten zich, met een nieuw besef van de realiteit.
De kerstcadeaus die altijd te duur leken. De keren dat mama vroeg om mijn creditcard te “lenen voor noodgevallen”. Alle gesprekken over oma’s financiën, vermomd als zorgen van een dochter.
“Heb je met mama over de notariële volmacht gesproken?” vroeg ze eens. “Je weet hoe ze vergeetachtig is.”
“Ze doet het best goed,” antwoordde ik.

“Ik dacht gewoon aan de toekomst, lieverd. We moeten haar bezittingen beschermen.”
Mijn moeder, gedreven door hebzucht, had oma verraden en nu ook mij.
Tegen de ochtend brandden mijn ogen, maar mijn geest was helder. Ik belde haar met een kalme stem:
“Mama? Kunnen we koffie drinken? Ik heb iets belangrijks voor je.”
“Wat is er, lieverd?” Haar stem klonk zoet. “Gaat het wel? Je klinkt moe.”
“Ik ben oké. Het gaat over oma. Ze heeft jou een pakketje achtergelaten. Ze zei dat ik het je moest geven als het juiste moment kwam.”
“Oh! Dat klinkt als iets waar ik op wacht.”
