Ik had niet verwacht dat de man die ik slechts als « mijn laatste keus » beschouwde, me met zoveel respect zou behandelen.
De volgende ochtend werd ik wakker en scheen het zonlicht door de gordijnen.
Op tafel stond een dienblad met ontbijt: een eiersandwich, een glas warme melk en een handgeschreven briefje:
“Ik ben naar de winkel gegaan om de tv van een klant te repareren. Ga niet naar buiten als het nog regent. Ik ben terug voor de lunch.” – James.
Ik las het briefje steeds opnieuw, mijn ogen prikten.
De afgelopen twintig jaar heb ik gehuild omdat mannen me bedrogen.
Maar die ochtend huilde ik voor het eerst… omdat ik echt geliefd was.
Die avond kwam James laat thuis, hij rook naar motorolie en lasrook.
Ik zat op de bank te wachten, met mijn handen ineengevouwen.
‘James,’ riep ik.
‘Ja?’ Hij keek op, zijn ogen verward.
“Kom hier… ga naast me zitten.”
Ik keek hem recht in de ogen en fluisterde:
