‘Je moeder heeft goede zorg nodig, Andrew,’ zei ze.
“Ze vergeet dingen.”
“Ze hoeft haar medicatie niet langer zelf te regelen.”
“Ze is kwetsbaar. Laat mij alles maar regelen.”
Ik geloofde haar.
Ik had vertrouwen in hem.
En nu staarde de realiteit me recht in het gezicht.
4. De langzame achteruitgang had ik moeten opmerken.
Het element
