Een week later was het appartement leeg: Andrej nam zijn spullen mee en verdween. Olga liet de sloten vervangen, schoof wat meubels, gooide alles weg wat haar aan hem deed denken. Ze zette de bank bij het raam, hing nieuwe gordijnen op en kocht bloemen.
De scheiding werd uitgesproken. Geen ruzie, geen claims. Andrej probeerde geen aanspraak te maken op het appartement — waarschijnlijk begreep hij dat hij geen kans maakte. Olga zette haar handtekening en liep het gerechtsgebouw uit met een gevoel van vrijheid.
Na verloop van tijd vertelde Maria Ivanovna dat Alina was verhuisd. Waarheen — niemand wist het. Misschien met Andrej, misschien alleen. Olga maakte het niets uit. Dit hoofdstuk was afgesloten, en ze wilde het niet opnieuw openen.
Olga bleef werken, sprak af met vriendinnen, ging bij haar moeder langs. Langzaam kwam haar leven weer op orde, al werd haar vertrouwen in mensen voorzichtiger. Ze haastte zich niet meer om iemand in haar leven toe te laten, ze stelde zich minder snel open.
Soms, zittend op de bank bij het raam met een kop thee, dacht Olga eraan hoe het had kunnen lopen. Als ze die avond niet naar haar moeder was gegaan, als ze het gesprek niet had gehoord, als ze Andrej niet met Alina had gezien. Misschien had hij haar inderdaad bedrogen, haar laten tekenen, haar haar enige woning afgenomen.
Maar ze ging wél. Ze hoorde het. Ze zag het. En ze beschermde zichzelf.
Het appartement bleef van haar. Het appartement van haar grootmoeder — haar enige hoekje, dat niemand haar kon afnemen. En Olga wist dat ze nooit meer iemand zelfs maar zou laten proberen.
