“Rode rozen als afscheid”

Tijdens een zitting barstte Gennadiy uit:

— Als zij er niet was geweest, zou alles hebben gewerkt! Zij heeft het bedrijf vernietigd!

Ik antwoordde kalm:

— Nee, Gena. Het bedrijf is vernietigd door jouw hebzucht.

Die woorden kwamen in het avondnieuws.

Hoofdstuk 5. Een nieuw leven

Het proces duurde een half jaar. Uiteindelijk werd Gennadiy veroordeeld tot een werkelijke gevangenisstraf.

Het bedrijf, zonder leiding, ging over in handen van de investeerders. Veel collega’s stuurden mij dankbare berichten. Dmitriy werd benoemd tot hoofd van de IT-afdeling.

En ik… Ik stond voor een keuze. Ik kon in een ander bedrijf aan de slag. Ik kon gaan doceren. Maar ik besloot anders.

Ik opende mijn eigen kleine bureau voor onafhankelijke financiële expertise. De eerste klanten kwamen bijna meteen — via aanbevelingen. Mensen vertrouwden me, omdat ze wisten: ik zou niet verraad plegen of zwijgen voor eigen gewin.

Het kantoor was bescheiden, maar ik voelde me gelukkig. Voor het eerst in jaren werkte ik niet voor andermans prestige, maar voor waarheid en rechtvaardigheid.

Mijn zoon, die afstudeerde aan de rechtenfaculteit, hielp me met de juridische kant. Mijn man regelde de administratieve zaken. We werden een team — een echt familiebedrijf.

En elke keer wanneer ik een vaas met rode rozen op het bureau zette, herinnerde ik me die dag van mijn ontslag.

Toen leek het alsof alles voorbij was. Maar het bleek pas het begin.

Hoofdstuk 6. Na de storm

De eerste maanden na het proces waren vreemd voor mij. Alsof het leven opnieuw zijn balans probeerde te vinden.
’s Ochtends ging ik naar ons kleine kantoor, waar in plaats van dure meubels een eenvoudige tafel, stoelen en de laptop van mijn zoon stonden.
Aan de muur hing een kurkbord met de tekst: “Wees niet bang. De waarheid is sterker dan angst.”

Ik had die woorden zelf op papier gezet. Elke keer dat ik ze las, voelde ik een golf van vertrouwen in mij opkomen.

Mijn man hielp met documenten, mijn zoon met de juridische zaken. Soms betrapte ik mezelf op de gedachte: “Dit is precies het bureau waar ik tien jaar geleden van droomde, maar toen had ik niet de moed.”

Klanten kwamen één voor één. Sommigen kleine ondernemers die verstrikt waren geraakt in belastingproblemen. Anderen medewerkers die door hun werkgevers werden bedrogen. Ik luisterde naar hun verhalen en zag in ieder van hen een echo van mijn eigen ervaringen.

Hoofdstuk 7. Oude vijanden

Op een avond, toen ik de jaloezieën in het kantoor sloot, zag ik buiten een bekend silhouet.
Een lange man in een grijze jas stond tegenover het raam en keek recht naar binnen.

Ik herkende hem meteen: een van Gennadiy’s voormalige adjuncten — Petr Valerievich.

Hij kwam dichterbij, bleef bij de deur staan en klopte.

— Olga Nikolaevna, mag ik binnenkomen? — zijn stem was koud, maar niet bedreigend.

Ik aarzelde. Toen besloot ik: laat maar.

Hij ging tegenover me zitten en keek lang naar me voordat hij sprak.

— U maakte een fout door tegen Gennadiy in te gaan. Hij verdiende zijn straf, ja. Maar u heeft het systeem vernietigd. En het systeem houdt er niet van wanneer het wordt vernietigd.

— Een systeem dat steelt en bedriegt, mag niet bestaan, — antwoordde ik rustig.

Hij glimlachte.

— En wat denkt u? Dat u de hele markt kunt veranderen? Alle bedrijven? Alle mensen zoals wij?

— Nee, — zei ik. — Maar ik heb tenminste één persoon tegengehouden. Dat is genoeg.

Hij keek me strak aan, alsof hij zwakte in mijn ogen probeerde te lezen. Toen stond hij abrupt op.

— We zullen zien, Olga Nikolaevna. We zullen zien.

De deur sloeg dicht, en de lucht bleef hangen met de geur van zijn dure parfum — scherp en onaangenaam.

Ik wist: dit was een waarschuwing. Maar angst voelde ik niet. Alleen vastberadenheid.

Hoofdstuk 8. Ondersteuning

Enkele dagen na dat bezoek ontving ik een brief. Er stond geen afzender op de envelop.
Binnenin lag een vel papier met één zin:

“U heeft het goed gedaan. Ga door. Wij zijn erbij.”

Geen handtekening.

Ik dacht na: wie zou dit zijn? Collega’s uit het verleden? Iemand van de investeerders? Of gewone mensen wiens leven door mijn acties was geraakt?

Ik stopte de brief in mijn bureaulade. En ik voelde dat ik niet alleen was.

Hoofdstuk 9. Nieuwe opdracht

Op een dag kwam een vrouw van middelbare leeftijd het bureau binnen in een eenvoudige jas. Ze zag er moe uit, maar in haar ogen brandde hoop.

— Mijn naam is Tatyana Viktorovna, — stelde ze zich voor. — Ik werkte als boekhouder bij een bouwbedrijf. Zes maanden geleden werd ik ontslagen, met het excuus dat ik “een fout had gemaakt”. Maar ik weet zeker dat die fout expres werd vervalst, om geld weg te sluizen.

Ik luisterde aandachtig. Het verhaal kwam me erg bekend voor.

Samen met mijn zoon pakten we haar zaak aan. Enkele weken onderzochten we documenten, doorzochten archieven, zochten naar inconsistenties.

En uiteindelijk vonden we ze. Vervalsing. Handtekeningen waren vervalst. Geld werd overgemaakt naar rekeningen van een offshorebedrijf.

Toen we Tatyana het bewijs lieten zien, huilde ze.

— U hebt mij gered, — zei ze. — Nu kan ik bewijzen dat ik onschuldig ben.

Toen begreep ik: mijn nieuwe werk ging niet alleen over cijfers. Het ging over mensen. Over degenen die men probeerde te breken.

Hoofdstuk 10. Het verleden keert terug

Op een avond belde Dmitriy, de IT’er: