Helen vertrok, maar voordat ze wegging, fluisterde ze:
“Op een dag zul je beseffen dat ik gelijk had.”
De analyse
Ik probeerde het te vergeten, maar haar woorden deden pijn.
Twee weken verstreken in stilte, zonder telefoontjes of bezoekjes. Ik begon te denken dat Helen het had opgegeven.
Maar op een middag kwam ik thuis en bleef ik als versteend in de deuropening staan. Caleb zat op de bank, met zijn hoofd in zijn handen. Helen zat naast hem, haar hand op zijn schouder. Het bloed stolde in mijn aderen.
‘Waar is Lucas?’ vroeg ik.
‘Het gaat goed met hem,’ zei Caleb zachtjes. ‘Ik heb hem naar je moeder gebracht.’
Wat is er aan de hand?
