“Melissa, ik ga weg,” fluisterde ik. “Blijf gerust als je wilt.”
“Mam, nee…”
Maar ik baande me al een weg door de menigte, die voor me opzij ging alsof ik een besmettelijke ziekte bij me droeg. De marmeren vloer leek eindeloos onder mijn hakken. Buiten was de frisse oktoberlucht een weldaad voor mijn blozende huid. Ik haalde diep adem en vulde mijn longen met de geur van herfstbladeren in plaats van dure eau de cologne en oordelen.
Mijn handen trilden lichtjes toen ik…
