Wat je nooit op een begrafenis mag zeggen, onder welke omstandigheden dan ook

Er zijn momenten die in de tijd stilstaan, waarop de stilte voor zich spreekt en elk woord zwaar kan aanvoelen. Begrafenissen zijn daar een voorbeeld van. Hoe vind je te midden van verdriet, herinneringen en overpeinzingen de juiste woorden? Of beter gezegd… hoe vermijd je woorden die je kunnen kwetsen, zelfs onbedoeld? Want ja, sommige woorden, hoe goed bedoeld ook, kunnen diep kwetsen. Hier zijn er vier die je beter kunt vermijden, en hun veel mildere en troostende alternatieven.

‘Ik ben nu op een betere plek’: een valse troost

Het wordt vaak gezegd om te troosten, om te suggereren dat het lijden voorbij is. Maar op dat moment is de pijn echt, en deze zin kan   een manier lijken om de pijn te negeren  . Het kan zelfs worden gezien als een verkapte vraag om   “verder te gaan”  terwijl de wond nog open is.

Wat kunnen we in plaats daarvan zeggen:

“Het spijt me oprecht voor je verlies. Ik ben er voor je als je me nodig hebt.”
Er zijn geen grote spirituele theorieën nodig: een eenvoudig woord, een oprechte aanwezigheid, is genoeg om een ​​gebroken hart te verwarmen.

‘Ze hebben tenminste een lang en goed leven gehad’: een minimalisering van de pijn

Alsof een lang leven de pijn verzacht. Alsof de pijn, zodra je een bepaalde leeftijd bereikt, zou moeten verdwijnen. En toch, ongeacht leeftijd of omstandigheden, laat het verlies van een dierbare altijd een  diepe leegte achter  . Deze opmerking, hoe vriendelijk ook, zou kunnen worden geïnterpreteerd als een aansporing om de dingen in perspectief te plaatsen of om je schuldig te voelen over het feit dat je te veel hebt gehuild.

Wat kunnen we in plaats daarvan zeggen: