
‘Welk geld?’ vroeg mijn dochter, en de vork gleed bijna uit mijn handen.
‘Ze heeft het medaillon van haar vader verkocht tijdens de verbouwing van het huis,’ zei ik.
Mijn vader antwoordde scherp: “Weet je wel hoeveel het kost om een kind op te voeden?”
‘Ja,’ antwoordde ik. ‘Ik heb het al vijf jaar zelf gedaan.’
Mijn moeder mompelde: “Hij heeft liefde ontvangen. Liefde is onbetaalbaar.”
‘Liefde liegt niet,’ antwoordde ik. ‘Liefde steelt geen kind.’
Lily’s zachte stem verbrak de stilte. “Ze zeiden dat je niets mocht versturen.” Die woorden vernietigden alles wat er nog over was.
Mijn vader bekende uiteindelijk. “We hebben het geld meegenomen. Eerst maar een beetje. Daarna meer. We dachten dat we het wel terug zouden betalen.”
‘Jij hebt het niet gedaan,’ zei ik. ‘Jij hebt alles uitgegeven.’
Ik was niet uit op wraak, alleen op verantwoording. Ik eiste een volledige terugbetaling, een schriftelijke verontschuldiging en een juridische overeenkomst. “Als u weigert,” waarschuwde ik, “dien ik een klacht in.”
Twee dagen later, in aanwezigheid van een militaire advocaat, bekenden mijn ouders hun schuld. Ze stemden ermee in de nieuwe auto te verkopen, de cruise te annuleren en elke maand $1.000 af te betalen totdat de schuld was afbetaald. Ze boden ook hun excuses aan Lily aan; ze verliet het gesprek met tranen in haar ogen, maar met een gevoel van vrede.
vervolg op de volgende pagina