Zij knielde stilletjes naast zijn tafeltje op het trottoir, haar pasgeboren kindje dicht tegen zich aangedrukt. „Alstublieft, ik vraag geen geld—alleen een moment van uw tijd.”

Knielend op het koude beton, haar blote knieën tegen de stenen gedrukt. Een dunne beige jurk, versleten en stoffig, rafelig aan de zoom.
Haar haar was slordig opgestoken, met plukken die aan haar wang plakten. In haar armen, gewikkeld in een verbleekte bruine deken, lag een piepkleine baby.

David knipperde met zijn ogen, sprakeloos.

Ze verschoof het kindje zachtjes en sprak opnieuw.
“U lijkt iemand die misschien zou luisteren.”

Een ober kwam haastig aangelopen. “Meneer, moet ik de beveiliging halen?”

“Nee,” zei David vastberaden, zijn blik op de vrouw gericht. “Laat haar spreken.”

De ober aarzelde, maar deed toen een stap terug.

David knikte naar de lege stoel. “Ga zitten als je wilt.”

Ze schudde haar hoofd. “Nee, ik wil niet storen. Ik zag u gewoon daar zitten. Alleen.
Ik ben de hele dag op zoek naar iemand met nog een hart.”

Die woorden raakten hem dieper dan hij had verwacht.

David leunde naar voren. “Wat heb je nodig?”