Mijn dochter daarentegen verloor alles: haar vriend, het landhuis en, erger nog, haar kinderen. Ze kwamen bij me terug, hun gelach vulde het huis dat voorheen gevuld was met eenzaamheid.
Zelfs nu hoor ik haar stem soms nog nagalmen in mijn herinnering: “oude heks.” Maar die woorden doen me geen pijn meer. Want ik weet dat de vloek niet de mijne was. Het was de hare – haar hebzucht, haar trots, haar onvermogen om lief te hebben degene die haar alles had gegeven.
Ik ben er nog steeds. Omringd door mijn kleinkinderen. Ik leef in warmte, waardigheid en liefde. En boven mijn open haard hangt, ingelijst, dat oude winnende lot. Niet vanwege de miljoenen die het me opleverde, maar omdat het me eraan herinnert:
In de donkerste momenten van mijn leven had het lot zijn keuze al gemaakt. En mijn naam stond vanaf het begin al op de winnende hand geschreven.
