Clara Álvarez had haar hele leven stof in haar longen en citroenreiniger aan haar handen, maar dat deerde haar niet.
Het landgoed Hamilton lag bovenop een heuvel in Westchester, New York, veertig minuten van Manhattan, een wereld apart. Hoge hagen, smeedijzeren poorten, witte zuilen. Een plek waar je even stilstond om het uitzicht te bewonderen.
Clara had dit pad al elf jaar gevolgd.
Ze kende elk kraakje van de parketvloer, elke kras op de glazen deuren, elke hardnekkige vlek op het witte marmer van de hal. Ze wist welke lampen flikkerden en welke kranen druppelden. Ze wist dat als de kraan in de badkamer beneden niet werd dichtgedraaid, het water de hele nacht zou blijven lopen.
Bovenal kende ze mensen.
vervolg op de volgende pagina
