De woorden vielen in de stilte van de woonkamer als zware stenen. Svetlana stond daar, haar vingers in de leuning van de stoel geklemd, en keek naar haar man. Andrej zat onverstoorbaar op de bank; zijn aandacht werd volledig opgeslokt door de flitsende voetbalfiguren op het scherm. Hij draaide zich niet eens om, wuifde alleen met zijn vrije hand, alsof hij een hinderlijke vlieg wegjoeg.
— Svet, begin nou niet, hè? We gaan in de counter.
De commentator op tv verslikte zich bijna van enthousiasme, de tribunes brulden. Dat gebrul, dat kunstmatige, vreemde fanatisme voelde voor Svetlana als de laatste belediging. Ze stak de kamer over, haar stappen hol en vastberaden. Ze ging niet schreeuwen en trok ook niet de stekker uit het stopcontact. Ze pakte gewoon de afstandsbediening van het tafeltje en drukte op de rode knop. Het enorme scherm doofde. Het stadiongebulder brak midden in een zin af en liet alleen het dichte, stroperige gezoem van de koelkast in de keuken achter.
Pas toen draaide Andrej langzaam zijn hoofd. Op zijn gezicht stond geen verbazing, geen bezorgdheid. Alleen de domme, luie irritatie van iemand die net van iets belangrijks werd weggehaald.
— Wat dóe jij nou? Dat was hét moment.
— Het moment? — Svetlana legde de afstandsbediening op zijn knie. — Het moment is nú, Andrej. Hier. Vijftien minuten geleden noemde je zoon, Konstantin, mij “dom schaap” toen ik hem vroeg zijn vieze bord van de tafel te halen—de tafel waar ik voor ons allemaal het avondeten zou gaan klaarmaken. En daarna liep hij naar zijn kamer en zette de muziek keihard aan. Ik wil weten wat jouw reactie daarop is.
Ze keek hem strak aan en verwachtte van alles: verontwaardiging, een belofte dat hij zou praten, al was het maar een vorm van medeleven. Maar Andrej zuchtte alleen zwaar, wreef over de neusbrug en zakte achterover in de bank.
— Jezus, Svet, ik had het je toch gevraagd. Die jongen flapte wat eruit zonder na te denken. Dat is die leeftijd, puberteit. Hormonen. Waarom val je hem überhaupt lastig met die afwas? Zie je een bord staan—zet het dan gewoon in de gootsteen. Val je kroon er soms van af?
Precies op dat moment werd er iets in Svetlana—iets dat al twee jaar lang samenkneep, toegaf en boog—definitief hard. Het veranderde in een koude, scherpe splinter. Ze begreep dat het niet om Kostja ging. Het ging om die kalme, vermoeide man op de bank, die keer op keer zijn comfort verkoos boven haar waardigheid. Voor hem was het gekleineer van zijn zoon een klein ongemak dat je makkelijker negeert, en haar reactie een hinderlijke verstoring van zijn rust.
— Nee, Andrej. De kroon valt niet. Wat wél is gevallen, is mijn zin om voor jullie allebei “handig” te zijn. — Haar stem werd vlak en metaalachtig. — Twee jaar woon ik in dit huis en probeer ik deel te worden van jullie gezin. Ik heb de vuiligheid van jouw “kind” opgeruimd, zijn versteende sokken onder de bank vandaan gehaald, gezwegen wanneer hij vrienden meenam en ze een zwijnenstal achterlieten. Ik heb zijn scheve blikken en venijnige opmerkingen verdragen. En al die tijd heb ik gewacht dat jij, zijn vader, tenminste één keer mijn kant zou kiezen. Maar jij zei altijd hetzelfde: “Het is maar een kind, hou vol.”
Ze stapte bij de bank vandaan en ging midden in de kamer staan, alsof ze een onzichtbare lijn trok.
— Nou, mijn geduld is op. Ik verdraag niets meer. Vanaf dit moment kondig ik een totale boycot af tegenover jouw zoon. Ik kook niet voor hem. Ik was zijn kleren niet. Ik ruim zijn kamer niet op. Laat hij zijn bord op tafel staan, dan blijft het daar staan tot er schimmel op komt. In huishoudelijke zin bestaat hij niet meer voor mij. Hij is een grote jongen die vindt dat hij mij mag beledigen? Prima. Dan gedraagt hij zich ook als een volwassene en redt hij zichzelf.
