— Jullie hebben een auto nodig, en wat heb ik daarmee te maken? — de dochter wees haar ouders af, die ooit haar zus boven haar verkozen

— Jullie hebben een auto nodig, en wat heb ik daarmee te maken? — de dochter wees haar ouders af, die ooit haar zus boven haar verkozen

De deurbel ging scherp af en sneed door de stilte van de zaterdagochtend. Alina schrok en morste bijna haar koffie over de tafel. Wie kon dat om negen uur ’s ochtends zijn? Vriendinnen kondigden bezoek altijd van tevoren aan, en koeriers belden meestal vooraf.

Ze deed de deur open en bleef een moment verstijfd staan, niet begrijpend wie er voor haar stond. Een bejaard echtpaar — een vrouw in een vaal geworden jas en een man met een vermoeid gezicht — keek haar afwachtend aan. Iets pijnlijk vertrouwds flitste door de gelaatstrekken van de vrouw, door haar zware blik.

— Alina? — de stem was schor, onzeker.
En toen voelde het alsof ze een klap kreeg. Mama. Papa. Tien jaar waren voorbij sinds ze hen voor het laatst had gezien, sinds ze het ouderlijk huis had verlaten met een buik van zeven maanden en twee tassen in haar handen.

— Wij… mogen we binnenkomen? — haar vader verplaatste zijn gewicht van het ene been op het andere, alsof hij niet voor de deur van zijn eigen dochter stond, maar voor het kantoor van een ambtenaar.

Alina deed zwijgend een stap opzij. Wat kon ze anders? De deur dichtgooien voor hun neus? Misschien had ze dat moeten doen, maar ze kreeg haar handen niet omhoog. Ze herinnerde zich nog steeds hoe ze als kind op moeders schoot kroop, hoe haar vader haar leerde fietsen op de binnenplaats van hun oude huis.

Haar ouders liepen de woonkamer in en keken om zich heen. Alina zag hoe haar moeder met een beoordelende blik langs de nieuwe meubels gleed, langs de schilderijen aan de muur, langs de dure apparatuur. In die blik zat geen trots of vreugde — alleen kille berekening.

— Willen jullie thee? — vroeg Alina, verbaasd over haar eigen kalmte. Vanbinnen kookte alles, maar haar stem klonk vlak.

— Ja, graag, — haar moeder liet zich op de bank zakken alsof dat het meest vanzelfsprekende ter wereld was.

Terwijl Alina met de waterkoker bezig was, trilden haar handen verraderlijk. Ze hoorde haar ouders zachtjes praten in de woonkamer, maar kon de woorden niet verstaan. Ze zette kopjes op een dienblad, haalde koekjes tevoorschijn die ze voor Liza had gekocht. Haar dochter logeerde bij een vriendin — goed dat ze niet thuis was bij deze ontmoeting.

Toen ze terugkwam in de woonkamer, schonk Alina de thee in en ging tegenover hen zitten. Er viel een ongemakkelijke stilte. Haar moeder blies op de hete drank, haar vader staarde uit het raam. Niemand vroeg hoe het met haar ging, niemand toonde belangstelling of alles goed met haar was.

— Mooi appartement, — zei haar moeder uiteindelijk. — We hoorden dat je een winkel hebt geopend. Je verkoopt kleding.

— Ja, — antwoordde Alina kort. — Al drie jaar.

— Goed gedaan, — haar vader knikte, maar het klonk formeel, als een opmerking over het weer.

Alina begreep heel goed dat dit geen beleefdheidsbezoek was. Haar ouders waren niet zomaar na tien jaar stilte verschenen. Ze wilden iets. En te oordelen naar hun gespannen gezichten, kwamen ze nu langzaam bij het hoofdonderwerp.

— We hebben je adres via Galja gevonden, — ging haar moeder verder, doelend op een schoolvriendin met wie Alina soms nog telefonisch contact had. — Ze zegt dat het goed met je gaat. Dat je zaken lopen.

— Ze lopen, — Alina nam een slok thee, die ineens bitter leek.

Haar vader schraapte zijn keel en zette zijn kopje op tafel.

— Alina, we zijn niet zomaar gekomen. We hebben… een lastige situatie. Begrijp je? — hij aarzelde, keek naar zijn vrouw.

Haar moeder nam het gesprek over, alsof ze dit moment van tevoren hadden ingestudeerd:

— Het is zo dat Kristina… je zus… een ongeluk heeft gehad. Ze heeft de auto total loss gereden. Helemaal.

Alina voelde hoe alles in haar vanbinnen koud werd. Daar was het. Dáárom waren ze gekomen.