— “Wacht maar, rijke dame, straks rijd je in een Mercedes!” — lachte de schoonzus nog in de hoorn. Ik keek naar mijn man, die ons laatste geld had gestolen, en begreep: ik zal dit probleem zelf moeten oplossen.
De ochtend begon niet met koffie, maar met een sms van de bank:
“Geachte klant! Wij herinneren u aan de geplande betaling…”
Alla keek naar het saldo van haar kaart: 350 roebel.
Net genoeg voor de heen- en terugreis naar het werk en een brood.
Ze ging naar de buurvrouw, tante Valja.
Tante Valja deed open met een dikke rode kater op haar arm.
— Valja, leen me vijfduizend tot mijn loon, alsjeblieft, het is heel dringend.
Tante Valja kneep haar lippen samen.
— Allotsjka, liefje, waar moet ik dat vandaan halen? Wij hebben zelf niets te eten, mijn pensioen komt pas op de tiende. Mijn kleinzoon was gisteren hier en heeft alles leeggehaald. Het is er niet, meisje. Ga naar het pandjeshuis, misschien kun je je ring verpanden?
Alla keek naar haar trouwring. Dun, afgesleten. Hooguit vijftienhonderd waard — dat zou haar niet redden.
— Dank u, tante Valja.
Op het werk (Alla werkte als inpakkers bij het magazijn van een apotheek) kroop de dag voorbij.
Ze plakte etiketten op dozen: “vitaminen voor schoonheid en jeugd”, prijs — 2500 roebel per doos.
Domme gedachten drongen zich op: “En als ik er eentje in mijn zak stop? De beveiliging slaapt. Verkopen op Avito voor de helft… Nee, ze pakken me, ontslaan me — dan is het helemaal voorbij.”
De lunch sloeg ze over, er was niets te eten. Ze dronk water uit de koeler om het knorren in haar maag te dempen.
’s Avonds kwam ze thuis.
In het trappenhuis was het donker — iemand had de lamp eruit gedraaid.
Ze stak de sleutel in het slot; de deur ging open.
Het appartement was donker en stil, er was geen stroom.
— Pasja? — riep ze.
Stilte, alleen gesnurk uit de kamer.

Alla klikte de schakelaar. Niets.
Ze liep naar de meterkast in de gang. Er hing een briefje:
“Afgesloten wegens niet-betaling. Schuld 4800 roebel. Mosenergo.”
