— Welk geld? Bent u soms niet goed bij uw hoofd? We hebben met uw zoon kinderen, een hypotheek en twee leningen, en u zegt dat we u ook nog eens vijftigduizend per maand moeten geven? Moet u niet oppassen dat u niet te ver gaat?!
— Tamara Petrovna? U… u had niet gebeld.
Alina zei het terwijl ze een stap terug deed, dieper de hal in, en meteen gaf ze zichzelf in gedachten op haar kop. Het klonk niet gastvrij, bijna als een verwijt. Maar de vermoeidheid — plakkerig en zwaar, opgehoopt na een dag tussen wassen, koken en dweilen — maakte haar reactie traag en eerlijk. Het bezoek van haar schoonmoeder, juist nu, in dat korte stukje stilte waarin de kinderen nog op school waren en haar man aan het werk, voelde als een plotselinge stormwaarschuwing.
— Wat dan, moet ik soms op afspraak bij mijn eigen zoon thuis komen? — Tamara Petrovna’s stem was vlak, zelfs lief, maar erin klonken die typische tonen van gekwetste deugdzaamheid die Alina feilloos had leren herkennen.
De schoonmoeder liep intussen al de woning binnen, trok al lopend haar lichte jas uit en nam alles op met een scherpe, bezitterige blik. Die blik gleed over het wat afgesleten deurkozijn, bleef hangen bij de stapel kindertekeningen op de ladekast en stopte bij Alina zelf, in een simpel T-shirt voor thuis en een oude spijkerbroek.
— Hoe zie jij eruit, Alinochka. Helemaal afgemat. Je kunt jezelf toch niet zó verwaarlozen?
Ze liep de keuken in alsof ze thuis was, ging aan tafel zitten en legde haar versleten leren tas naast zich neer. Alina sjokte achter haar aan, zette de waterkoker aan en voelde zich niet de gastvrouw, maar een dienstmeisje dat betrapt was op luiheid. In de keuken hing nog de geur van chloor en soep die stond te pruttelen — de geur van haar dagwerk, dat, zo leek het, niemand behalve haar iets kon schelen.
— Ach, gewoon… de dagelijkse dingen, — antwoordde Alina vaag, terwijl ze kopjes pakte. Ze koos twee eenvoudigere, niet uit het servies dat ze voor zeldzame gasten bewaarde. Dit bezoek voelde niet als een visite. Het voelde als een inspectie.
— De dagelijkse dingen… — zuchtte Tamara Petrovna, terwijl ze met haar vinger over het tafelblad streek en hem met afkeer bekeek, hoewel de tafel blonk van het schoonmaken. — Weet je, op jouw leeftijd werkte ik op twee banen, ik heb Kirill grootgebracht, ik kreeg alles voor elkaar. En nu? De gezondheid is niet meer wat het was. Heb je de prijzen in de winkel gezien? Ik liep vandaag even over de markt en ik kreeg het aan m’n hart. Komkommers verkopen ze alsof ze op Mars zijn geteeld en van daaruit in de eerste klas zijn ingevlogen.
Alina zette zwijgend een kop thee en de suikerpot voor haar neer. Ze kende deze inleiding. Straks kwam het lange verhaal over hoe zwaar het is om alleen te leven, hoe duur alles is, hoe de gewrichten zeuren bij weersverandering, en hoe de buurvrouw van de derde verdieping een nieuwe bontjas heeft gekocht terwijl haar kinderen overduidelijk nietsnutten zijn.
Het was een ritueel, een voorbereidende beschieting voordat ze naar het echte doel van haar bezoek ging. Alina veranderde in een luisterend oor, knikte op de juiste momenten en dacht maar aan één ding: hoe dit zo snel mogelijk kon eindigen. Haar gedachten raakten in de knoop en sprongen naar het boodschappenlijstje voor vanavond en naar het besef dat wat er van Kirills salaris over was misschien niet tot het voorschot zou reiken — zeker niet als ze ook nog de tekenclub voor de jongste moest betalen.
De schoonmoeder nam een grote slok, zette het kopje neer. Het geluid waarmee het porselein het schoteltje raakte, was scherp en definitief — alsof het al het voorafgaande geklets afsneed. Tamara Petrovna keek Alina recht aan. Haar blik werd hard, zakelijk.
— Eigenlijk, Alina, ik ben gekomen voor iets concreets. Ik moet serieus met je praten. Over de schuld van mijn zoon.
Alina verstijfde met het lepeltje in haar hand. Het woord “schuld” klonk in de stilte van de keuken als een hamerklap op glas. Het was zwaar, ambtelijk, en voorspelde niets goeds. Langzaam legde ze de lepel op het schoteltje, terwijl ze probeerde haar hand niet te laten trillen.
— Welke schuld, Tamara Petrovna? Kirill helpt u altijd als u het vraagt. Voor medicijnen, voor de datsja…
— Helpt? — de schoonmoeder grijnsde, maar haar ogen bleven koud. — Meisje toch, wat hij doet, dat zijn aalmoezen. Hij schuift je eens per maand duizend of tweeduizend toe, zoals je een bedelaar bij de kerk wat geeft. Ik heb het niet over hulp. Ik heb het over onderhoud. Volledig.
Ze pauzeerde, zichtbaar genietend van het effect. Alina zweeg, niet begrijpend waar haar schoonmoeder op aanstuurde. Tamara Petrovna boog naar voren, legde haar ellebogen op tafel en haar stem kreeg de hardheid van metaal.
