— Of mijn ex met de kinderen komt bij ons wonen, of jij vliegt hier eruit. Kies maar! — floepte Timur eruit, terwijl hij midden in de keuken stond en er geen moeite mee had dat hij in míjn appartement woonde.
Ik keek hem een paar seconden aan, niet gelovend wat ik zojuist had gehoord. Daarna zette ik voorzichtig mijn kopje op tafel en zei kil:
— Bedoel je dit serieus?
— Absoluut, — haalde hij zijn schouders op. — Lara zit in de problemen. Twee kinderen. Ze hebben nergens om te wonen. Ik kan niet toekijken en niets doen.
— En heb je dat met mij overlegd? — mijn stem klonk zacht, maar er zat staal in.
— Ik dacht dat je het zou begrijpen. Je zei toch altijd dat je eerlijkheid waardeert.
— Eerlijkheid is als je iets bespreekt, niet als je het als voldongen feit presenteert, — ik stond op. — Ik heb ook mijn voorwaarden.
— Wat voor voorwaarden? — fronste hij.
— Of je pakt je spullen en vertrekt, of ik zet ze voor je buiten. Zonder geschreeuw, zonder drama.
Hij verstijfde.
Hoofdstuk 1: Mijn bastion
Ik zat op mijn favoriete bank, bekleed met zacht grijs stof, en probeerde te lezen, maar mijn ogen gleden steeds van de woorden af. Mijn gedachten waaiden alle kanten op, als de bladeren buiten die ronddraaiden in de lichte herfstregen.
Kat Roza lag behaaglijk op mijn schoot opgerold, spinnend, alsof ze me eraan wilde herinneren: “Je bent thuis. Dit is jouw vesting. Laat het niet afbreken.”
Het appartement rook naar versgezette koffie en kaneel. Elke hoek was gevuld met mijn herinneringen, mijn keuzes, mijn smaak. En nu was er een vreemde ritme in getrokken. Ruw, ongepast. Het ritme van Timur.
Hij was twee jaar geleden in mijn leven verschenen. Toen leek hij een redding: beleefd, zorgzaam, een beetje verloren — ik nam hem onder mijn vleugels. Langzaam verhuisde hij naar mijn appartement. Eerst met een tandenborstel en een overhemd “voor morgen”, later met dozen en een laptop. Toen dacht ik: we bouwen samen.
Nu besefte ik: ik bouwde, hij woonde gewoon.
Hoofdstuk 2: Het kookpunt
’s Avonds, toen ik de keuken binnenkwam, zat Timur achter de tafel, verdiept in het scherm van zijn laptop.
— We moeten praten, — begon ik.
Hij tilde zijn hoofd niet eens op:
— We hebben toch alles al besproken.
— Nee, Timur. Jij sprak — ik luisterde. Nu praat ík.
Hij zuchtte, haalde zijn handen van het toetsenbord en keek me aan.
— Je woont in mijn appartement. Ik betaal de rekeningen, het eten, de huishoudelijke dingen. Dat is mijn bijdrage. En die van jou? Een illusoire aanwezigheid en hulp aan je ex?
— Ik ben toch geen nietsnut, — viel hij me in de rede. — Ik help je. Jij merkt het gewoon niet.
— Hulp is niet één keer per week de afwas doen. Hulp is respect, betrokkenheid, eerlijkheid. En jij hebt alleen stiekeme berichtjes met Lara, denigrerende grapjes en constante verwijten. Ik ben het zat om donor te zijn voor jouw drama.
Hij sprong op, waarbij hij de stoel naar achter schoof:
— Dus je zet me eruit?
— Nee. Ik wil alleen niet langer mezelf opofferen voor iemand die me niet respecteert. En jij — beslis wat je zelf wilt. Alleen niet ten koste van mij.
