Ze knielde stilletjes naast zijn tafeltje op het trottoir, haar pasgeboren kindje dicht tegen zich aangedrukt.
“Alsjeblieft, ik vraag geen geld—alleen een moment van uw tijd.”
De man in het pak keek op van zijn glas wijn, zich niet bewust van het feit dat haar woorden alles wat hij geloofde op zijn kop zouden zetten.
De stad gonste om hen heen—claxons loeiden, gelach rolde van nabijgelegen tafels, obers haastten zich onder slingers van gloeiende terraslichtjes.
Maar aan Tafel 6, buiten een elegant Frans bistro, roerde David Langston gedachteloos in zijn wijn, verloren in stilte.
Een bord met onaangeroerde kreeftrisotto stond voor hem. De rijke geur van saffraan en truffel drong nauwelijks tot hem door.
Zijn gedachten dwaalden af—verzonken in aandelenkoersen, holle toespraken in vergaderzalen, en alweer een zinloze prijs die uitgereikt was op een naamloos gala.
Toen hoorde hij haar stem.
Zacht. Breekbaar. Bijna een fluistering.
“Alstublieft, meneer… ik wil uw geld niet. Alleen een moment.”
Hij draaide zich om—en zag haar.
