— Dus zó zit het, — siste ze tussen haar tanden door. — Ik wist het wel dat ik van jou geen hulp hoefde te verwachten. Gierig. Je bent altijd gierig geweest. Denk je dat Lesjenka niet te horen krijgt hoe jij zijn moeder vernederd hebt? Voor zo’n kleinigheid weigeren. Hij laat zijn moeder niet beledigen. We zullen wel zien hoe jij zingt als hij moet kiezen.

De dreiging bleef in de keuken hangen, dicht en giftig, als kwikdampen. Svetlana had dit verwacht. Ze wist dat achter het masker van zwakte en gepraat over pensioen precies dit mechanisme schuilging—primitieve, maar jarenlang geoefende chantage.
Iemand anders zou misschien bang zijn geworden, zich zijn gaan verontschuldigen, gaan onderhandelen. Maar Svetlana grijnsde alleen een beetje, met enkel haar mondhoeken. Geen vrolijke grijns—een koude, bijna roofzuchtige, van iemand die een voorspelbare val ziet en er niet in trapt.
— Kiezen? — vroeg ze terug, en haar stem klonk rustig, zelfs met een vleugje nieuwsgierigheid. — Denkt u echt, Marina Vitaljevna, dat in deze situatie Alexei de keuze maakt?
Marina Vitaljevna fronsde. Zo’n weerwoord had ze niet verwacht. Ze was gewend dat haar toespelingen angst opriepen, paniek, de drang om schuld goed te maken. En hier—ijzige kalmte en een tegenvraag die precies het zwakste punt van haar constructie raakte.
— Wie dan wel? — wierp ze uitdagend terug. — Hij is mijn zoon! Hij houdt van me en respecteert me! En als ik hem vertel wat voor harteloze vrouw hij heeft, die haar eigen schoonmoeder in armoede wil laten zitten voor zo’n “grote aankoop”, dan gaat hij nadenken. Heel goed nadenken.
Ik zal zijn ogen voor je openen, Svetotsjka. Ik vertel hem hoe jij hem niet waardeert, hoe het jou niets kan schelen om zijn familie. Hoe jij alleen maar aan jezelf denkt. Hij laat zijn moeder niet vallen. Nooit heeft hij dat gedaan.
Ze zei het met zichtbaar genoegen, proefde elk woord, en schilderde in de lucht een beeld van de onvermijdelijke ondergang van haar schoondochter. Ze zag zichzelf als de winnares: de wijze moeder die haar zoon redde uit de klauwen van een zelfzuchtige vrouw.
Svetlana luisterde zwijgend, zonder haar te onderbreken. Ze liet haar uitrazen, al het voorbereide gif eruit gooien. Toen haar schoonmoeder klaar was en haar triomfantelijk aankeek, stond Svetlana langzaam op van tafel. Nu zat ze niet meer tegenover haar. Ze stond boven haar. En die simpele verandering van positie in de ruimte draaide de machtsverhoudingen volledig om. Niet de schoonmoeder keek neer—zij deed het.
Svetlana’s blik was ontdaan van elke emotie. Geen woede, geen gekwetstheid, geen angst. Alleen koude, absolute helderheid.
— Als u het geld zó hard nodig hebt, Marina Vitaljevna, ga het dan zelf verdienen in plaats van het van mij af te persen met het dreigement dat u uw zoon tegen mij zult opstoken! Als hij zo beïnvloedbaar is als u zegt, dan heb ik zo’n man helemaal niet nodig!
Elk woord klonk afgemeten en scherp. Dit was geen antwoord in een discussie. Dit was een vonnis. Een vonnis over hun relatie, over haar chantage en—misschien—ook over haar zoon. Marina Vitaljevna verstijfde; haar gezicht werd lang. Ze staarde naar haar schoondochter en geloofde haar oren niet. In haar wereld was zo’n scenario onmogelijk. Men moest haar tegenspreken, met haar ruziën, bang voor haar zijn. En zij werd gewoon… afgeschreven. Uit de vergelijking geschrapt, samen met haar zogenaamd almachtige invloed op haar zoon…
Zonder op antwoord te wachten draaide Svetlana zich om en liep de hal in. Ze haastte zich niet. Haar bewegingen waren zeker en definitief. Ze pakte de klink van de voordeur vast en opende met een zacht klikje het slot. Daarna zwaaide ze de deur wijd open, zodat er een brede, uitnodigende doorgang naar buiten ontstond.
