— Ben je het vergeten? We zijn gescheiden! En dat betekent dat jouw claims het probleem zijn van je minnares, niet het mijne.

 

Katerina zette langzaam haar kopje op het schoteltje. Het lichte, klingelende geluid klonk voor haar als het dichtslaan van een val.

— Ten eerste, — zei ze terwijl ze hem eindelijk aankeek, en haar blik was even koud als het glas waarnaar ze zojuist had gekeken, — het is jouw geld. Jij benadrukte altijd dat financiën jouw domein waren en dat mijn mening hierover geen gewicht had. Weet je nog? “Houd je neus uit mannenzaken.”

Hij trok een gezicht alsof hij kiespijn had.

— Dit is niet het moment voor verwijten, Katja! Het gaat om serieuze zaken! Jij loopt toch ook risico op verlies, wij zijn toch…

— Wij? — onderbrak ze hem, en voor het eerst klonk er staal in haar stem. — Welke “wij”? Wij zijn precies vier maanden en zeventien dagen geleden opgehouden “wij” te zijn, toen de rechter de stempel in onze paspoorten zette. Ben je dat vergeten?

Hij keek haar aan, en in zijn ogen stond oprechte verbazing te lezen. Blijkbaar geloofde hij echt dat het genoeg was om te verschijnen, zich op het voorhoofd te slaan en “ons geld” te zeggen, en dat alles dan weer vanzelf goed zou komen. Alsof er zijn vertrek naar die ander niet was geweest. Alsof haar tranen, haar vernederingen, haar lange en pijnlijke herstel niet hadden bestaan.

— Maar het appartement… — probeerde hij opnieuw te beginnen, maar zij hield hem tegen.

— Het appartement waarin jij geld hebt gestoken om er met je minnares te wonen, — zei ze, elk woord met meedogenloze duidelijkheid uitsprekend, — dat is jouw probleem. Het jouwe en dat van je nieuwe geliefde.

Jullie wilden zo graag samen zijn, een gezamenlijke toekomst opbouwen. Welnu, bouw die dan. Regel het met de projectontwikkelaars, voer rechtszaken, verlies geld. Dat zijn nu jullie gezamenlijke moeilijkheden.

Hij werd bleek. Blijkbaar verliep deze scène niet volgens zijn plan. Hij had hysterie verwacht, tranen, misschien zelfs pogingen om te helpen — want zij had altijd geholpen, had hem altijd uit financiële putten getrokken, oplossingen gevonden, terwijl hij de grote kostwinner speelde.

— Je begrijpt het niet! — zijn stem sloeg over in een schreeuw, en enkele cafébezoekers keken hun kant op. — Ik kan alles verliezen! Ik zal niets hebben om van te leven!

Katerina leunde achterover in haar stoel. Ze keek naar de man met wie ze elf jaar had samengeleefd en voelde niets behalve een lichte afkeer en vermoeidheid. Vermoeidheid van zijn eeuwige “ik”, van zijn egoïsme, van zijn onvermogen om zijn fouten te erkennen en er verantwoordelijkheid voor te dragen.