Op elke kaart zat een klein, handgeschreven briefje van haar, een kort berichtje dat ik altijd had aangezien voor haar “ronddwalende, grootmoederlijke overpeinzingen”. Het waren raadselachtige en poëtische zinnetjes, zoals: “Dat een deur kraakt, betekent niet dat hij op slot zit” en “Je vindt de waarheid nooit waar iedereen het eens is”. Ik dacht dat ze zich gewoon overgaf aan wat eigenaardige filosofische reflecties. Maar nu ik ze allemaal bij elkaar zag, besefte ik dat ik iets veel diepers aan het ontdekken was.
Het echte geheim zat verborgen op de achterkant van elke kaart. Ze had een andere kleur inkt gebruikt om bepaalde letters – hier een, daar twee – in haar handgeschreven bericht te onderstrepen. Mijn handen begonnen te trillen toen ik de 17 ansichtkaarten op de keukentafel uitspreidde. Het was een moeizaam klusje, maar ik begon zorgvuldig de onderstreepte letters te noteren in de volgorde waarin ze op de kaarten stonden.
Aanvankelijk had de reeks letters geen enkele betekenis. Het was een complete warboel. Toen, langzaam en op wonderbaarlijke wijze, begon er een duidelijke en belangrijke zin te ontstaan:
“KIJK IN DE CEDERSTAM. ONDERAAN.”
De valse bodem ontdekken
De cederhouten kist stond al eeuwen in haar kamer. Ik had me altijd voorgesteld dat er niets anders in zat dan oude dekens en door motten aangevreten linnen, van die dingen die je opbergt en vervolgens vergeet. Toen ze stierf, was ik een jonge, ambitieuze vrouw, op het punt om te gaan studeren, een betweter, en die kist was me niet eens te binnen geschoten.
vervolg op de volgende pagina
