Te laat.
Marina aarzelde geen moment. Geen angst, geen overwegingen, geen berekening: alleen instinct. Ze liet haar tas vallen en begon te rennen.
Haar schoenen gleden weg op de natte stoep. Haar longen brandden. “Hé!” riep ze, harder dan ooit. Het meisje draaide zich verrast om, haar blauwe ogen wijd open en verward.
Marina voegde zich bij haar net toen het voertuig naderde.
Ze greep het kind vast en gooide hen beiden met een plotselinge beweging richting de stoep. De klap was hevig. Marina voelde haar huid openscheuren, haar knieën de asfalt raken, een brandende pijn – maar ze liet niet los.
De remmen gilden.
De SUV stopte zo dichtbij dat Marina de geur van brandend rubber kon ruiken.
Er viel een zware stilte. Een doodse stilte.
Marina lag daar, hijgend, het kleine meisje tegen haar borst geklemd. Haar uniform was gescheurd, haar handen geschaafd. Het kind keek haar aan, trillend maar ongedeerd.
‘Gaat het wel goed met je?’ mompelde het meisje.
Marina slikte, terwijl ze haar tranen probeerde in te houden. “Het gaat goed met me,” zei ze zachtjes. “Jij bent veilig. Dat is het belangrijkste.”
De nanny kwam aanrennen, bleek en trillend, terwijl een stortvloed aan verontschuldigingen en dankbaarheid haar ontglipte.
Vervolgens verspreidde de menigte zich.
vervolg op de volgende pagina
