— Wacht hier, zei ik kort, en ik liep naar mijn hok.
Wie is hier de baas
Een minuut later kwam ik terug met een dun mapje in mijn handen. In de gang was het stil; alleen Oleg snoof als een boze egel en Lena zat te sniffen.
— Hier, — ik haalde een recente uittreksel uit het eigendomsregister tevoorschijn. Ik had het een week geleden aangevraagd voor een subsidie, maar het kwam nu goed van pas. — Lees maar, Oleg. Hardop. De regel “eigenaar”.
Hij pakte het vel met zichtbare tegenzin. Liet zijn ogen erover glijden. Zweeg.
— Lezen, — eiste ik hard.
— Smirnova Marija Sergejevna, — perste hij tussen zijn tanden.
— Mooi. En zoek nu jouw achternaam. Of die van Lena.
Stilte.
— Niets? — zei ik alsof ik verbaasd was. — Wat jammer. Dan zijn jullie hier juridisch gezien: gasten. Gasten die te lang blijven. Gasten die besloten hebben het huis van de eigenaar naar hun hand te zetten zonder het te vragen.
Ik nam het papier uit zijn vingers en schoof het netjes terug in het mapje.
— Jij had het over privéruimte, Oleg? Ik heb je gehoord. Mijn privéruimte is dit hele appartement. De keuken, de gang, de badkamer en — stel je voor — die kamer met de viooltjes. En ik wil die ruimte terug.
— Zet je ons eruit? — Lena liet eindelijk haar stem horen. Die trilde van tranen, maar ik zag het: ze hoopte nog dat mama straks zou kalmeren, avondeten zou maken en alles weer werd zoals vroeger. Handig. Warm. Gratis.
— Ik geef jullie vierentwintig uur, — ik keek naar de klok aan de muur. — De tijd loopt. Morgen om zeven uur ’s avonds kom ik terug van mijn werk. Dan mogen er in dit appartement geen spullen van jullie meer zijn, en ook geen slot van jullie. De slaapkamerdeur moet hersteld zijn. Zo niet, dan bel ik een vakman en vervang ik de cilinder van de voordeur.
— Maar waar moeten we heen?! — schreeuwde Oleg; zijn gezicht kreeg vlekken. — ’s Avonds nog? We hebben nu geen geld voor huur, we hebben alles in het “project” gestoken!
— In het project? — herhaalde ik. — In die nieuwe gamecomputer? Of in dat slot dat jij liet inbouwen? Trouwens, heb je de bon nog? Dan kun je het terugbrengen. Dat is alvast je startkapitaal.
Oleg deed zijn mond open voor de volgende sneer, maar hij keek in mijn ogen en slikte hem in.
